Dat het KB 78 aan hervorming toe is, weet inmiddels wel iedere lezer. Einde september 2016 maakte minister De Block haar plannen terzake bekend via www.kb78.be. Een van de meest opvallende vernieuwingen was de regeling van de onwettige uitoefening van de verpleegkunde.
Wie nu "gewoonlijk" verpleegkundige handelingen van categorie B of C stelt, is al strafbaar. En anders dan in het dagelijkse taalgebruik, volstaan juridisch enkele handelingen al om van een gewoonte te kunnen spreken. Het gevolg is dat een kinderverzorgster die nu en dan antibiotica geeft aan een kindje strafbaar is. Hetzelfde geldt voor een leraar die nu en dan insuline injecteert bij een leerling met diabetes en voor een opvoeder die nu en dan een patiënt met slikstoornissen helpt bij het eten.
Stap vooruit
Niet dat er daadwerkelijk vervolging en bestraffing plaats vinden, in het geheel niet. Dat is precies een van de redenen waarom het KB 78 dringend moet worden hervormd: de gapende kloof tussen wet en praktijk ondermijnt het KB 78. Het getuigde dan ook van grote realiteitszin dat minister De Block voorstelde om "gewoonlijk" te vervangen door "beroepsmatig of met direct financieel voordeel". "Beroepsmatig" diende bovendien strikt te worden begrepen: in het kader van een beroep dat primair is gericht op het verstrekken van gezondheidszorg.
Een kinderverzorgster, een leraar, een opvoeder die verpleegkundige handelingen verrichten, zouden dat in deze interpretatie dus niet beroepsmatig doen want hun beroep is niet primair gericht op het verstrekken van gezondheidszorg. Evenmin worden zij daar extra voor betaald, dus van een direct financieel voordeel zou ook geen sprake. Bijgevolg, en ik citeer nu het oorspronkelijke hervormingsvoorstel: "door het toedienen van de antibiotica verstrekt de kinderverzorgster weliswaar gezondheidszorg, doch haar handelingen vallen niet onder het misdrijf onwettige uitoefening". In het kader van het ontregelen van niet risicovolle basiszorg was dat dus een geweldige stap vooruit.
Nieuw statuut
Een half jaar later, op 14 maart lichtte de minister haar hervormingsvoorstel toe in de kamercommissie voor volksgezondheid. En nu blijkt dat zij "onder impuls van de verschillende reacties" haar voorstel heeft "aangepast" (bladzijde 15 van het Integraal Verslag van deze vergadering). En wel als volgt: "onwettig is wanneer de verstrekking van gezondheidszorg wordt verstrekt (sic) binnen de uitoefening van het beroep, zonder dat de betrokkene zelf gezondheidszorgbeoefenaar is (....) Typevoorbeeld: een kinderverzorgster, die antibiotica moet toedienen aan een baby verstrekt gezondheidszorg. Dit mag in principe niet". Helemaal terug naar af dus?
De hervorming van KB 78 moet net zorgen voor minder, niet nog meer regeltjes in de dagelijkse zorg
Toch niet helemaal want er zal wel een nieuw "statuut" worden gecreëerd, dat van "bekwame helper" voor ondermeer de kinderverzorgster. Zij zal antibiotica mogen toedienen onder de volgende voorwaarden: delegatie binnen een gecontroleerd kwaliteitskader; onder de verantwoordelijkheid van een gezondheidszorgbeoefenaar; eventueel na een opleiding; in het kader van een procedure of behandelplan; met de toestemming van die gezondheidszorgbeoefenaar en de ouders en na het opstellen van een document waarin ondermeer de identiteit van de patiënt wordt vermeld. Niet minder, maar dus nog meer regeltjes in de dagdagelijkse zorg. En te vrezen valt dat die regeltjes in de prakrijk niet afdwingbaar zijn, waardoor de rechtsonzekerheid blijft verder bestaan. Van een gemiste kans gesproken.
Wie nu "gewoonlijk" verpleegkundige handelingen van categorie B of C stelt, is al strafbaar. En anders dan in het dagelijkse taalgebruik, volstaan juridisch enkele handelingen al om van een gewoonte te kunnen spreken. Het gevolg is dat een kinderverzorgster die nu en dan antibiotica geeft aan een kindje strafbaar is. Hetzelfde geldt voor een leraar die nu en dan insuline injecteert bij een leerling met diabetes en voor een opvoeder die nu en dan een patiënt met slikstoornissen helpt bij het eten.Stap vooruit Niet dat er daadwerkelijk vervolging en bestraffing plaats vinden, in het geheel niet. Dat is precies een van de redenen waarom het KB 78 dringend moet worden hervormd: de gapende kloof tussen wet en praktijk ondermijnt het KB 78. Het getuigde dan ook van grote realiteitszin dat minister De Block voorstelde om "gewoonlijk" te vervangen door "beroepsmatig of met direct financieel voordeel". "Beroepsmatig" diende bovendien strikt te worden begrepen: in het kader van een beroep dat primair is gericht op het verstrekken van gezondheidszorg. Een kinderverzorgster, een leraar, een opvoeder die verpleegkundige handelingen verrichten, zouden dat in deze interpretatie dus niet beroepsmatig doen want hun beroep is niet primair gericht op het verstrekken van gezondheidszorg. Evenmin worden zij daar extra voor betaald, dus van een direct financieel voordeel zou ook geen sprake. Bijgevolg, en ik citeer nu het oorspronkelijke hervormingsvoorstel: "door het toedienen van de antibiotica verstrekt de kinderverzorgster weliswaar gezondheidszorg, doch haar handelingen vallen niet onder het misdrijf onwettige uitoefening". In het kader van het ontregelen van niet risicovolle basiszorg was dat dus een geweldige stap vooruit. Nieuw statuutEen half jaar later, op 14 maart lichtte de minister haar hervormingsvoorstel toe in de kamercommissie voor volksgezondheid. En nu blijkt dat zij "onder impuls van de verschillende reacties" haar voorstel heeft "aangepast" (bladzijde 15 van het Integraal Verslag van deze vergadering). En wel als volgt: "onwettig is wanneer de verstrekking van gezondheidszorg wordt verstrekt (sic) binnen de uitoefening van het beroep, zonder dat de betrokkene zelf gezondheidszorgbeoefenaar is (....) Typevoorbeeld: een kinderverzorgster, die antibiotica moet toedienen aan een baby verstrekt gezondheidszorg. Dit mag in principe niet". Helemaal terug naar af dus? Toch niet helemaal want er zal wel een nieuw "statuut" worden gecreëerd, dat van "bekwame helper" voor ondermeer de kinderverzorgster. Zij zal antibiotica mogen toedienen onder de volgende voorwaarden: delegatie binnen een gecontroleerd kwaliteitskader; onder de verantwoordelijkheid van een gezondheidszorgbeoefenaar; eventueel na een opleiding; in het kader van een procedure of behandelplan; met de toestemming van die gezondheidszorgbeoefenaar en de ouders en na het opstellen van een document waarin ondermeer de identiteit van de patiënt wordt vermeld. Niet minder, maar dus nog meer regeltjes in de dagdagelijkse zorg. En te vrezen valt dat die regeltjes in de prakrijk niet afdwingbaar zijn, waardoor de rechtsonzekerheid blijft verder bestaan. Van een gemiste kans gesproken.