Ik start het nieuwe jaar met een minder vrolijke column. Twee weken geleden werd er bij mijn vader de diagnose van prostaatkanker gesteld. Een agressieve vorm, dus een operatie zou in elk geval volgen. Of er ook metastasen waren, moest nog verder onderzocht worden.

Er volgden twee weken van onzekerheid, van bang afwachten hoe ons leven zou veranderen. Afgelopen vrijdag kwam het verlossende antwoord: geen uitzaaiingen, geen aangetaste lymfeklieren. De dokters zijn optimistisch en de operatie ligt vast. In de context van zijn diagnose gezien, allemaal goed nieuws dus.

Het is een eigenaardig gevoel om je ineens aan de andere kant van 'het bureau' te bevinden. Om daar te zitten als familie van een patiënt, en niet als arts. Er valt geen professionele afstand te nemen, die angst zit binnenin en die neem je overal mee naartoe.

Ik merk dat ik het lastig vind om te beschrijven wat ik juist gevoeld heb in die limbo weken. In dergelijke situatie kan je op geen enkele manier voorspellen wat er komen zal, en je hebt helemaal geen controle over de uitkomst. Mijn brein doet dan rare dingen. Het wordt bijgelovig, en gaat allerlei banale gebeurtenissen linken aan het resultaat van de onderzoeken. Het weigert plannen te maken na een bepaalde dag, omdat dat het punt is dat alles mogelijk verandert. Het roept op onbewaakte momenten doemscenario's op, en kan de angst dan weer even niet meer tegenhouden. Plots was daar bv. de gedachte dat ik het ooit zonder mijn papa zal moeten doen, en dat idee is absoluut onverdraaglijk.

Het is een eigenaardig gevoel om je ineens aan de andere kant van 'het bureau' te bevinden. Om daar te zitten als familie van een patiënt

In tussentijd moest ik natuurlijk wel gewoon gaan werken, volgde ik mijn lessen, gaf ik een presentatie. Ik doe verder, want zo hoort het. Ik sta niet stil bij wat de uitslag zou kunnen zijn, want speculeren heeft geen zin. Ik verzet mijn gedachten en doe mijn best om er voor de rest van mijn familie te zijn. Ik doe dus eigenlijk mijn papa na, want dat is wat ik ken.

Na die vrijdag was er de ontlading. De wetenschap dat het nog steeds geen goed nieuws is, maar tenminste ook geen desastreus nieuws. Natuurlijk zijn de zorgen nu niet plots weg, maar er is terug perspectief. Er is een operatiedatum, en een team van ervaren en betrokken artsen dat zich om mijn vader zal ontfermen.

Ik kan niet genoeg benadrukken wat het betekent om in zulke situaties een dokter voor je te hebben die de tijd neemt en oprecht aanwezig is. Het benadrukt voor mij nogmaals de rol die wij als artsen kunnen spelen in het leven van mensen, en het stimuleert me om er keihard te blijven zijn voor mijn eigen patiënten.

Ik start het nieuwe jaar met een minder vrolijke column. Twee weken geleden werd er bij mijn vader de diagnose van prostaatkanker gesteld. Een agressieve vorm, dus een operatie zou in elk geval volgen. Of er ook metastasen waren, moest nog verder onderzocht worden. Er volgden twee weken van onzekerheid, van bang afwachten hoe ons leven zou veranderen. Afgelopen vrijdag kwam het verlossende antwoord: geen uitzaaiingen, geen aangetaste lymfeklieren. De dokters zijn optimistisch en de operatie ligt vast. In de context van zijn diagnose gezien, allemaal goed nieuws dus.Het is een eigenaardig gevoel om je ineens aan de andere kant van 'het bureau' te bevinden. Om daar te zitten als familie van een patiënt, en niet als arts. Er valt geen professionele afstand te nemen, die angst zit binnenin en die neem je overal mee naartoe. Ik merk dat ik het lastig vind om te beschrijven wat ik juist gevoeld heb in die limbo weken. In dergelijke situatie kan je op geen enkele manier voorspellen wat er komen zal, en je hebt helemaal geen controle over de uitkomst. Mijn brein doet dan rare dingen. Het wordt bijgelovig, en gaat allerlei banale gebeurtenissen linken aan het resultaat van de onderzoeken. Het weigert plannen te maken na een bepaalde dag, omdat dat het punt is dat alles mogelijk verandert. Het roept op onbewaakte momenten doemscenario's op, en kan de angst dan weer even niet meer tegenhouden. Plots was daar bv. de gedachte dat ik het ooit zonder mijn papa zal moeten doen, en dat idee is absoluut onverdraaglijk.In tussentijd moest ik natuurlijk wel gewoon gaan werken, volgde ik mijn lessen, gaf ik een presentatie. Ik doe verder, want zo hoort het. Ik sta niet stil bij wat de uitslag zou kunnen zijn, want speculeren heeft geen zin. Ik verzet mijn gedachten en doe mijn best om er voor de rest van mijn familie te zijn. Ik doe dus eigenlijk mijn papa na, want dat is wat ik ken.Na die vrijdag was er de ontlading. De wetenschap dat het nog steeds geen goed nieuws is, maar tenminste ook geen desastreus nieuws. Natuurlijk zijn de zorgen nu niet plots weg, maar er is terug perspectief. Er is een operatiedatum, en een team van ervaren en betrokken artsen dat zich om mijn vader zal ontfermen. Ik kan niet genoeg benadrukken wat het betekent om in zulke situaties een dokter voor je te hebben die de tijd neemt en oprecht aanwezig is. Het benadrukt voor mij nogmaals de rol die wij als artsen kunnen spelen in het leven van mensen, en het stimuleert me om er keihard te blijven zijn voor mijn eigen patiënten.