Mijn identiteit is als de Schelde. Het kent een oorsprong in het zuiden, meandert over grenzen heen om in ontmoeting met anderen meer zichzelf te worden. Niet elke bocht was voorzien, niet elke sluis staat open. De som van ervaringen is echter van ontelbare waarde. Maar een rivier is meer dan haar weg naar de zee en ik kleur graag buiten de lijnen. Dus is het vanop de oever dat ik stil sta bij wie ik ben.
Mijn culturele identiteit is een weerspiegeling van de tradities en waarden die ik met een groep mensen deel. Een onderstroom, als het ware. In de literatuur wordt geponeerd dat culturele identiteit zich het meest aftekent wanneer men blootgesteld wordt aan omgevingen waarin mensen andere waarden en gebruiken hebben.
Ik merkte dat toen ik als stagiair mocht toetreden tot de culturele kring van de artsen. Sui generis, is onze vakcultuur een tweesnijdend zwaard. Het is een cocon en een leidraad naar kwaliteit en professionele voldoening. Evenwel is het de bron van ons onvermogen om voor elkaar te zorgen.
Met name onze patiënten worden daarmee geconfronteerd. Onze cultuur is - in een brede zin van het woord - etnocentrisch. We hebben het vaak niet door, maar vellen vlug een oordeel over patiënten vanuit het referentiekader van onze medische achtergrond.
Het is gemakkelijk om patiënten 'niet compliant' te noemen wanneer we hen eigenlijk tekortschieten. In onze cultuur is het namelijk een hele eer wanneer een arts extra tijd voorziet om iets goed uit te leggen. Indien je dat in vraag stelt vanuit de intentie om een patiënt te helpen, kan dit bij collega's in het verkeerde keelgat schieten.
Ik merk hoe jonge artsen, mezelf inbegrepen, facetten van zichzelf onderdrukken om de vruchten van het beroep te kunnen plukken
Elders schreef ik over het "syndrome méditerranéen", een hardnekkige mythe in het Franstalige ziekenhuisnetwerk die leidt tot de banalisering van pijn bij vrouwen van kleur. Cultuur wordt mee gekenmerkt door taalgebruik. Ons jargon is rijk aan wat nodig is om iets categorisch te benoemen, maar wat het contextuele betreft, het psychosociale, zijn we praktisch analfabeet. De bijna hiërarchische structuur van onze taal uit zich in onze gemeenschap en de lagen die haar opmaken.
In onze cultuur wordt wijsheid mondeling overgedragen. Van oud naar jong, niet andersom. Althans, dat wordt niet altijd geapprecieerd. Als aso ben je kansarm, vatbaar voor manipulatie, machtsmisbruik en uitbuiting. Er zijn schijnbaar te weinig middelen om je een degelijke opleiding te bieden.
Om in die cultuur te overleven, krijgt dat lijden een bijna dogmatische, heilige betekenis. Het is een rite de passage die leidt tot het bekomen van een eervolle status. Het valt me op dat we in België diensthoofden en kliniekhoofden kennen. Het valt me op dat collegae zich aan die status kunnen vastklampen. De zorgverlener in mij wil geloven dat mijn voorgangers de veilige omgeving misten die toelaat je kwetsbaar op te stellen.
Om in die cultuur te overleven, krijgt dat lijden een bijna dogmatische, heilige betekenis. Het is een rite de passage die leidt tot het bekomen van een eervolle status
Het is niet allemaal slecht. Tot in het holst van de nacht kan ik op de ervaring van die diensthoofden rekenen. In het weekend weet ik dat een collega op vrijdag al een deel van mijn administratief werk heeft gedaan zodat ik vroeger thuis geraak.
We hebben wekelijks hoogdagen waarin we de wetenschap vieren en kennis delen. We gaan op pelgrimstocht om duizenden collega's van over de hele wereld te ontmoeten en samen enthousiast te zijn over de klepjes in ons hart of de kronkels van ons brein. We slagen er in om tot een consensus te komen waar wereldleiders zich blind staren op verkiezingen. Er bestaat geen beter beroep.
Die dubbelzinnigheid zorgt voor spanning. Ik merk hoe jonge artsen, mezelf inbegrepen, facetten van zichzelf onderdrukken om alsnog de vruchten van het beroep te kunnen plukken. In een interculturele context benoemen auteurs dat met 'identity negotiation theory'.
We trachten onze eigen identiteit te vereenzelvigen met de heersende culturele norm om zo deel te kunnen nemen in haar socioculturele identiteitsbeleving. In de praktijk vertaalt dit zich in de stilte na een zoveelste seksistische uitspraak in de operatiekamer. Het leert ons ook om los te laten van datgene waarin we machteloos zijn en om te prioriteren van datgene wat we kunnen genezen.
De Schelde loopt tot bij onze noorderburen en mijn woon-werk traject ook. Ik heb geen idee wie er de baas is. Het staat nergens geschreven en lijkt er niet toe te doen. Ik leer woorden als "contactgroei" en word onder het mom van "speak up" aangemoedigd om het oneens te zijn met mijn collega's. Ik ben er nog niet aan gewend, maar het lijkt alsof er plaats is om meer van mijn identiteit te vereenzelvigen met het beroep.