...

Dat besluit Sciensano uit twee lopende onderzoeken: één in samenwerking met het Rode Kruis Vlaanderen en zijn tegenhanger in Franstalig België, en één in samenwerking met het ITG Antwerpen.Populatie van bloeddonorsVan het Rode Kruis ontvangt Sciensana geregeld bloedstalen van donors voor analyse - dat al sinds 30 maart 2020. In totaal gaat het al om 15.853 monsters.Aanvankelijk bleef het percentage individuen met aantoonbare antistoffen tegen Sars-CoV-2 in de populatie van bloeddonors schommelen rond 5%. Begin oktober begon het percentage op te lopen. In de analyse van de stalen van 23 tot 25 november bedroeg het percentage 14,4%.(Lees verder onder de grafiek.)Het duurt meestal een tweetal weken voordat antistoffen na besmetting in het bloed detecteerbaar worden. De meting eind november weerspiegelt de situatie in de bevolking midden november.De tweede coronagolf sloeg sterker toe in Brussel en in Wallonië dan in Vlaanderen. Dat blijkt ook uit regionale verschillen in de seropositiviteit:GezondheidswerkersMet het Instituut Tropische Geneeskunde in Antwerpen volgt Sciensano sinds eind april 2020 een groep van 850 gezondheidswerkers op. Oorspronkelijk zou dit onderzoek maar lopen tot september 2020 maar het werd intussen verlengd tot april 2021.Bij de gezondheidswerkers bleef het aandeel van personen met antistoffen tegen het coronavirus aanvankelijk steken op 8 à 9%, maar parallel met de toename in de algemene bevolking was in oktober en november ook een stijging in deze groep waarneembaar.Eind november werd bij 16,8% van deze populatie antistoffen tegen het coronavirus gemeten. Sciensano wijst erop dat het percentage van seropositieven bij de gezondheidswerkers in oktober en november maar iets hoger ligt dan bij de bloeddonors.De evolutie bij gezondheidswerkers volgt dus volgens de onderzoekers van Sciensano vooral de trend in de algemene bevolking. De werkomgeving zou bij hen niet de doorslaggevende factor zijn.