Nu de coronacrisis (tijdelijk) wat gaan liggen is, begint de aftermatch, waarbij analisten en politici de messen slijpen. In deze analyses wordt vooral gekeken naar wat misliep, vervolgens volgt genadeloos de afrekening. Spijtig, want er valt zoveel bij te leren en dat brengt veel meer op dan afrekenen. "Never waste a good crisis", zei Churchill al.

Het is goed om in de spiegel te kijken, om te leren van het verleden. Wat ging goed en moeten we versterken, wat kon beter en moeten we aanpassen? In dit debat staat, logisch, de zorg(sector), de organisatie en financiering ervan in de schijnwerpers. Iedereen pleit voor een hervorming en bijkomende financiering, maar de voorstellen gaan in zowat elke richting (behalve als het gaat over het verhogen van de financiering).

De negen ministers van gezondheid hebben nog heel wat werk voor de boeg in moeilijke budgettaire tijden. Negen ministers van volksgezondheid in ons kleine landje, het lijkt wat van het goede te veel om op een efficiënte en effectieve manier beleid te voeren en te organiseren.

Maar ik garandeer u, er zijn nog meer ministers, waarvan het beleidsdomein een belangrijke impact heeft op de volksgezondheid en de preventie maar die in deze crisis te vaak vergeten zijn. Ik denk hierbij aan de ministers van Onderwijs en de federaal minister van Werk. Deze laatste is bevoegd voor preventie en bescherming op het werk.

Diensten voor preventie en bescherming op het werk hebben als opdracht het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk te beschermen en op te volgen. In deze crisis heb ik evenwel moeten vaststellen dat de negen ministers deze cruciale tak in de preventieve gezondheidszorg blijkbaar niet kennen. Nochtans is het een sector die elke werknemer in loondienst opvolgt, en bedrijven bijstaat in het opzetten en uitvoeren van het preventiebeleid.

Door het niet kennen van deze structuur en het opzetten van parallelle circuits van tijdelijke aard ging dus heel wat snelheid, potentieel en energie verloren. Mijn eerste leerpunt van deze crisis is dan ook: maak gebruik van de bestaande structuren actief in de preventieve gezondheidszorg i.p.v. tijdelijke werven op te zetten.

De 9 ministers van gezondheid kennen de diensten voor preventie en bescherming op het werk blijkbaar niet

Enkele voorbeelden van hoe de sector van preventie en bescherming op het werk uiteindelijk een significante rol heeft gespeeld in het uitvoeren van het corona-actieplan. Deze diensten hebben zich vanuit hun koepelorganisatie Co-Prev samen georganiseerd en op die manier in enkele weken tijd zo'n 120.000 PCR-testen in woonzorgcentra uitgevoerd. Dit verliep op een veel efficiëntere manier dan de mobiele teams die hier oorspronkelijk voor ingezet waren.

Bovendien konden de resultaten opgeslagen worden in het arbeidsgeneeskundig dossier van de werknemer, alsook individueel in vertrouwen worden meegedeeld met een correcte interpretatie. Gebruik maken van de bestaande organisaties garandeert niet alleen een individuele opvolging, maar laat ook toe om in de instelling preventieve acties te nemen in samenwerking het comité voor preventie en bescherming, en met de CRA die de wzc-bewoners opvolgt.

Gedurende de hele crisis zette de sector in op teleconsulten als een veilige consultatie ter plaatste niet mogelijk bleek. Arbeidsartsen werden in deze periode meer dan ooit geconsulteerd, vooral met vragen over infectiepreventie. Daarnaast werkten de diensten ook samen met het initiatief #care4caregivers, alsook met het initiatief de #zorgsamen van Zorgnet-Icuro.

Om werknemers in de zorg te begeleiden en te ondersteunen bij het omgaan met stressvolle situaties, bouwden we een eerstelijnsnetwerk uit voor zorgverleners. Basisfilosofie van de oplossing was steeds om maximaal gebruik te maken van bestaande netwerken en structuren (preventiediensten en GGZ-netwerk), en die optimaal op elkaar af te stemmen voor een efficiënte samenwerking via een getrapte aanpak.

Preventiediensten stonden in voor de eerste opvang op het werk en verwezen door naar de eerstelijnspsychologen of psychiaters, afhankelijk van de aard van het probleem. Een formule die duidelijk goed werkte en waarbij elke actor in zijn sterkte en rol kon functioneren. Ik mag hopen dat dit wordt verder gezet in de toekomst.

Uit een steekproef bij meer dan 500 KMO's blijkt dat de coronamaatregelen vrij goed nageleefd werden

Werk is een belangrijke context om de gezondheid van werknemers te beschermen en te bevorderen en waarbij er ook een directe return on investment is, voor zowel werknemers als werkgever. Dat is ook een van de redenen waarom in deze crisis de nodige maatregelen via het werk zeer snel genomen zijn.

Uit een steekproef bij meer dan 500 KMO's blijkt dat de coronamaatregelen vrij goed nageleefd werden. Zo werd in 86,6% van de bedrijven minstens anderhalve meter afstand van elkaar gehouden. In 89,7% van de bedrijven waren er voldoende mogelijkheden om je handen te wassen.

Dit werd ook zo ervaren door werknemers: 68% van de werknemers vindt dat hun gezondheid als prioritair wordt beschouwd door hun organisatie. Deze inspanning zorgt er meteen ook voor dat tot één zesde minder werknemers bang waren of sombere gedachten hadden in vergelijking met organisaties met een zwak of matig 'veiligheidsklimaat'.

Beroep slachtoffers

Ten slotte nog dit. In deze coronacrisis hebben we de economie stilgelegd met alle gevolgen vandien voor mensen. Zonder die maatregel in vraag te stellen, vind ik het bijzonder schrijnend dat vanuit Sciensano geen enkel gegeven over het beroep van de slachtoffers noch de sector is opgenomen bij de gevallenbeschrijving.

Het is schrijnend dat vanuit Sciensano geen enkel gegeven over het beroep van de slachtoffers noch de sector werd opgenomen bij de gevallenbeschrijving

Reeds van in het begin van de crisis hebben we hiervoor meermaals met verschillende beleidsmakers contact genomen, maar we ontvingen nooit enig antwoord. Een gedegen onderzoek naar de seroprevalentie in de werkpopulatie is niet alleen broodnodig om de verspreiding van het virus via het werk, maar ook om de risicojobs in kaart te kunnen brengen. Het belang hiervan werd recent nogmaals aangetoond door de verschillende corona-uitbraken in vleesverwerkende bedrijven in Duitsland, Nederland, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten.

De informatie over werk is dus onontbeerlijk om onderbouwde beslissingen te kunnen nemen over nieuwe lockdown-maatregelen, mocht er een tweede golf aankomen. Daarnaast is deze informatie ook onontbeerlijk om verzekeringstechnische redenen, zoals bv. de erkenning van beroepsziektes.

Preventie en volksgezondheid worden het best georganiseerd volgens de context waar mensen leven en kunnen bereikt worden

Preventie en volksgezondheid kunnen, mijns inziens, dan ook best georganiseerd worden volgens de context waar mensen leven en kunnen bereikt worden. Er zijn verschillende contexten waarin men aan preventie kan doen op een gestructureerde manier. School (jeugdgezondheidszorg), werk (arbeidsgezondheidszorg) en thuis (huisartsen) zijn voorbeelden. Deze eerstelijnscontexten zijn zeer belangrijk, maar ze moeten goed communiceren met elkaar en met de andere beleidsdomeinen zodat er samenwerking uit kan volgen.

Nu zitten die evenwel verspreid op verschillende niveaus. Ik stel dus voor om het netwerk aan elkaar te koppelen waarbij curatieve, thuiszorg en zorg op het werk in één continuüm samen werken en het individu ondersteunen. Belangrijk is dat er gewerkt wordt in twee richtingen waarbij de curatieve geneeskunde de terugkeer naar werk als onderdeel van de behandeling ziet, en hiervoor een beroep doet op de specialist van het werk, de arbeidsarts. Omgekeerd ook, waarbij de preventie op het werk in een snel getrapt zorgsysteem het individu kan doorverwijzen naar de curatieve sector.

Nu de coronacrisis (tijdelijk) wat gaan liggen is, begint de aftermatch, waarbij analisten en politici de messen slijpen. In deze analyses wordt vooral gekeken naar wat misliep, vervolgens volgt genadeloos de afrekening. Spijtig, want er valt zoveel bij te leren en dat brengt veel meer op dan afrekenen. "Never waste a good crisis", zei Churchill al.Het is goed om in de spiegel te kijken, om te leren van het verleden. Wat ging goed en moeten we versterken, wat kon beter en moeten we aanpassen? In dit debat staat, logisch, de zorg(sector), de organisatie en financiering ervan in de schijnwerpers. Iedereen pleit voor een hervorming en bijkomende financiering, maar de voorstellen gaan in zowat elke richting (behalve als het gaat over het verhogen van de financiering). De negen ministers van gezondheid hebben nog heel wat werk voor de boeg in moeilijke budgettaire tijden. Negen ministers van volksgezondheid in ons kleine landje, het lijkt wat van het goede te veel om op een efficiënte en effectieve manier beleid te voeren en te organiseren. Maar ik garandeer u, er zijn nog meer ministers, waarvan het beleidsdomein een belangrijke impact heeft op de volksgezondheid en de preventie maar die in deze crisis te vaak vergeten zijn. Ik denk hierbij aan de ministers van Onderwijs en de federaal minister van Werk. Deze laatste is bevoegd voor preventie en bescherming op het werk. Diensten voor preventie en bescherming op het werk hebben als opdracht het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk te beschermen en op te volgen. In deze crisis heb ik evenwel moeten vaststellen dat de negen ministers deze cruciale tak in de preventieve gezondheidszorg blijkbaar niet kennen. Nochtans is het een sector die elke werknemer in loondienst opvolgt, en bedrijven bijstaat in het opzetten en uitvoeren van het preventiebeleid. Door het niet kennen van deze structuur en het opzetten van parallelle circuits van tijdelijke aard ging dus heel wat snelheid, potentieel en energie verloren. Mijn eerste leerpunt van deze crisis is dan ook: maak gebruik van de bestaande structuren actief in de preventieve gezondheidszorg i.p.v. tijdelijke werven op te zetten. Enkele voorbeelden van hoe de sector van preventie en bescherming op het werk uiteindelijk een significante rol heeft gespeeld in het uitvoeren van het corona-actieplan. Deze diensten hebben zich vanuit hun koepelorganisatie Co-Prev samen georganiseerd en op die manier in enkele weken tijd zo'n 120.000 PCR-testen in woonzorgcentra uitgevoerd. Dit verliep op een veel efficiëntere manier dan de mobiele teams die hier oorspronkelijk voor ingezet waren. Bovendien konden de resultaten opgeslagen worden in het arbeidsgeneeskundig dossier van de werknemer, alsook individueel in vertrouwen worden meegedeeld met een correcte interpretatie. Gebruik maken van de bestaande organisaties garandeert niet alleen een individuele opvolging, maar laat ook toe om in de instelling preventieve acties te nemen in samenwerking het comité voor preventie en bescherming, en met de CRA die de wzc-bewoners opvolgt.Gedurende de hele crisis zette de sector in op teleconsulten als een veilige consultatie ter plaatste niet mogelijk bleek. Arbeidsartsen werden in deze periode meer dan ooit geconsulteerd, vooral met vragen over infectiepreventie. Daarnaast werkten de diensten ook samen met het initiatief #care4caregivers, alsook met het initiatief de #zorgsamen van Zorgnet-Icuro. Om werknemers in de zorg te begeleiden en te ondersteunen bij het omgaan met stressvolle situaties, bouwden we een eerstelijnsnetwerk uit voor zorgverleners. Basisfilosofie van de oplossing was steeds om maximaal gebruik te maken van bestaande netwerken en structuren (preventiediensten en GGZ-netwerk), en die optimaal op elkaar af te stemmen voor een efficiënte samenwerking via een getrapte aanpak. Preventiediensten stonden in voor de eerste opvang op het werk en verwezen door naar de eerstelijnspsychologen of psychiaters, afhankelijk van de aard van het probleem. Een formule die duidelijk goed werkte en waarbij elke actor in zijn sterkte en rol kon functioneren. Ik mag hopen dat dit wordt verder gezet in de toekomst. Werk is een belangrijke context om de gezondheid van werknemers te beschermen en te bevorderen en waarbij er ook een directe return on investment is, voor zowel werknemers als werkgever. Dat is ook een van de redenen waarom in deze crisis de nodige maatregelen via het werk zeer snel genomen zijn. Uit een steekproef bij meer dan 500 KMO's blijkt dat de coronamaatregelen vrij goed nageleefd werden. Zo werd in 86,6% van de bedrijven minstens anderhalve meter afstand van elkaar gehouden. In 89,7% van de bedrijven waren er voldoende mogelijkheden om je handen te wassen. Dit werd ook zo ervaren door werknemers: 68% van de werknemers vindt dat hun gezondheid als prioritair wordt beschouwd door hun organisatie. Deze inspanning zorgt er meteen ook voor dat tot één zesde minder werknemers bang waren of sombere gedachten hadden in vergelijking met organisaties met een zwak of matig 'veiligheidsklimaat'.Beroep slachtoffersTen slotte nog dit. In deze coronacrisis hebben we de economie stilgelegd met alle gevolgen vandien voor mensen. Zonder die maatregel in vraag te stellen, vind ik het bijzonder schrijnend dat vanuit Sciensano geen enkel gegeven over het beroep van de slachtoffers noch de sector is opgenomen bij de gevallenbeschrijving. Reeds van in het begin van de crisis hebben we hiervoor meermaals met verschillende beleidsmakers contact genomen, maar we ontvingen nooit enig antwoord. Een gedegen onderzoek naar de seroprevalentie in de werkpopulatie is niet alleen broodnodig om de verspreiding van het virus via het werk, maar ook om de risicojobs in kaart te kunnen brengen. Het belang hiervan werd recent nogmaals aangetoond door de verschillende corona-uitbraken in vleesverwerkende bedrijven in Duitsland, Nederland, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. De informatie over werk is dus onontbeerlijk om onderbouwde beslissingen te kunnen nemen over nieuwe lockdown-maatregelen, mocht er een tweede golf aankomen. Daarnaast is deze informatie ook onontbeerlijk om verzekeringstechnische redenen, zoals bv. de erkenning van beroepsziektes.Preventie en volksgezondheid kunnen, mijns inziens, dan ook best georganiseerd worden volgens de context waar mensen leven en kunnen bereikt worden. Er zijn verschillende contexten waarin men aan preventie kan doen op een gestructureerde manier. School (jeugdgezondheidszorg), werk (arbeidsgezondheidszorg) en thuis (huisartsen) zijn voorbeelden. Deze eerstelijnscontexten zijn zeer belangrijk, maar ze moeten goed communiceren met elkaar en met de andere beleidsdomeinen zodat er samenwerking uit kan volgen. Nu zitten die evenwel verspreid op verschillende niveaus. Ik stel dus voor om het netwerk aan elkaar te koppelen waarbij curatieve, thuiszorg en zorg op het werk in één continuüm samen werken en het individu ondersteunen. Belangrijk is dat er gewerkt wordt in twee richtingen waarbij de curatieve geneeskunde de terugkeer naar werk als onderdeel van de behandeling ziet, en hiervoor een beroep doet op de specialist van het werk, de arbeidsarts. Omgekeerd ook, waarbij de preventie op het werk in een snel getrapt zorgsysteem het individu kan doorverwijzen naar de curatieve sector.