In onze rusthuizen worden bejaarden vastgebonden en gedrogeerd zodat ze rustig blijven en niet te veel last veroorzaken. Zo wil het cliché. Maar kijk, een longitudinale opvolging van 7.000 bejaarden verwijst dat stereotype beeld naar het rijk der mythen.
...
'Rusthuisbewoners slikken niet meer, maar anders'. Dat is kort samengevat de conclusie die het socialistisch ziekenfonds trekt uit een longitudinale opvolging van 6.934 leden die in 2010 in een rusthuis waren opgenomen. Ze analyseerden het geneesmiddelengebruik in de zes maanden voor en na de opname.Het is de eerste studie in zijn soort. Alle andere onderzoeken waren transversaal: ze vergeleken het geneesmiddelengebruik van ouderen in het rusthuis met ouderen in een thuissituatie.Vertekende resultaten"Transversaal onderzoek geeft vertekende resultaten omdat bejaarden in een rusthuis gemiddeld ouder zijn en vaker met chronische ziekten kampen dan bejaarden thuis", zegt Paul Callewaert, topman van de socialistische mutualiteit. Het nieuwe onderzoek leert dat ouderen na opname in een rusthuis niet plotseling meer geneesmiddelen gaan gebruiken.Gemiddeld neemt een rusthuisbewoner 973 DDD (defined daily doses) tijdens de zes maanden na opname in een rusthuis, tegenover 954 tijdens de zes maanden voor de opname. "Dat nuanceert eerdere studies over het problematisch geneesmiddelengebruik in rusthuizen", beklemtoont Callewaert. "Rusthuisbewoners slikken veel geneesmiddelen, maar niet meer dan voor hun opname in het rusthuis."Rusthuisbewoners krijgen wel voor een deel andere geneesmiddelen voorgeschreven dan ouderen thuis. Zo nemen 45% van de opgenomen ouderen antidepressiva, tegenover 39% thuis. Een kwart van de rusthuisbewoners die aan de antidepressiva zitten, is daarmee begonnen na de opname. Hetzelfde beeld bij antipsychotica: in het rusthuis krijgt 18% van de ouderen ze voorgeschreven, thuis is dat 13%. De helft van de rusthuisbewoners die dit soort medicijnen nemen, is ermee begonnen na de opname.Voor andere geneesmiddelen ligt het gebruik dan weer lager in het rusthuis. Zo krijgen 26% van de rusthuisouderen cholesterolremmers voorgeschreven, tegenover 30% van de thuiswonende ouderen. Bijna een kwart van degenen die antilipiden slikken thuis, stoppen daarmee eenmaal ze een kamer in het rusthuis hebben.Voor anti-aggregantia liggen de percentages op respectievelijk 51% in het rusthuis tegenover 60% thuis. Van de ouderen die ze thuis namen, is drie op de tien ermee gestopt na opname.Elk onderzoek heeft zijn beperkingen. Om een volledig zicht te krijgen op het geneesmiddelenverbruik in rusthuizen zou men ook OTC-middelen in kaart moeten brengen. Over over- of ondergebruik van geneesmiddelen in rusthuizen valt niets zinnigs te zeggen omdat het ziekenfonds niet beschikt over de diagnose en het medisch profiel van de bewoners. CRA versterkenToch zijn de resultaten interpellerend, vindt Paul Callewaert. Zeker omdat het onderzoek aan het licht brengt dat vier op de tien ouderen van huisarts veranderen nadat ze in een rusthuis belanden. Jammer genoeg ging het ziekenfonds niet dieper in op de redenen daarvoor. Callewaert pleit wel voor een sterkere rol voor de CRA-arts zodat die op het vlak van geneesmiddelen met de behandelende arts kan overleggen. Vier op tien rusthuisbewoners veranderen van huisarts.