...

Samen met collega's uit Nederland en de Tsjechische Republiek volgde Prof. Amant (gynaecologisch oncoloog) 70 kinderen (onder wie twee tweelingen) van wie de moeder tijdens de zwangerschap chemotherapie kreeg omwille van kanker. Eind vorig jaar kende de Vlaamse Liga tegen Kanker de Leuvense professor een leerstoel toe ten behoeve van dit onderzoek (zie ook AK 2183). Borstkanker en andere kankers De inclusie voor de studie ging van start in 2005. De onderzoekers includeerden zowel kinderen die voordien (1991-2004) als nadien (2005-2010) werden geboren. Hun leeftijd varieert dus van 18 maanden tot 18 jaar. Ze werden onderzocht bij de geboorte en op de leeftijd van 5-6, 8-9, 11-12, 15-16 en 18 jaar. Gemiddeld werden ze twee jaar gevolgd maar voor sommigen bedroeg de follow-up zelfs 18 jaar. Tijdens de zwangerschap kregen de 68 moeders chemotherapie, al dan niet in combinatie met radiotherapie en/of chirurgie voor uiteenlopende vormen van kanker. Meest prevalent was borstkanker (35 vrouwen), gevolgd door hematologische kankers zoals leukemie en lymfoom (18), ovariumkanker (6), en cervixkanker (4). De andere kankers omvatten hersentumoren, huidkanker, colorectale kanker, nosofaryngeale tumoren en Ewings Sarcoma.De onderzoekers verzamelden gegevens over de behandeling van de moeder en haar medische geschiedenis. Via vragenlijsten die de ouders invulden, verzamelden ze informatie over de algemene gezondheid van de kinderen, hun schoolse prestaties en hun lichamelijke activiteit. Ze hadden aandacht voor de cognitieve ontwikkeling van deze kinderen, voor eventuele gedragsproblemen of emotionele problemen. Aan de hand van elektrocardiografie en echocardiografie werd hun cardiale functie bestudeerd.Geruststellend Prof. Amant en zijn collega's stelden vast dat de incidentie en het type congenitale afwijkingen bij deze kinderen vergelijkbaar waren met wat wordt gezien in de algemene bevolking. En hetzelfde geldt voor de groei, de algemene gezondheid en algemene ontwikkeling. De onderzoekers stelden evenmin cardiale afwijkingen vast. De cognitieve ontwikkeling was voor de meerderheid van de kinderen normaal. De kinderen met een IQ beneden de normaalwaarde waren volgens Amant vooral kinderen die vroegtijdig waren geboren. En dat waren er toch heel wat: 47 op 70. Zeven kinderen werden na 28 tot 32 weken zwangerschap geboren, negen na 32 tot 34 weken, en 31 na 34 tot 37 weken. "Het is vooral deze prematuriteit, en niet zozeer de chemotherpie, die de cognitieve ontwikkeling van de kinderen bevloedt", aldus nog Frederic Amant.Bij n van beide tweelingen, die na 32,5 weken zwangerschap was geboren, hadden de kinderen een duidelijke vertraagde neurologische ontwikkeling. "Voor deze tweeling kunnen we niet uitsluiten of de prenatale blootstelling aan chemotherapie hier een oorzakelijke factor is", aldus Amant. "Maar over het algemeen suggereren onze resultaten dat kinderen die tijdens de zwangerschap hebben blootgestaan aan chemotherapie het even goed doen als andere leeftijdsgenootjes, en dat de behandeling geen invloed heeft op de mentale ontwikkeling en de cardiale functie."Aanbeveling Op basis van hun bevindingen bevelen de onderzoekers dan ook het volgende aan inzake chemotherapie tijdens de zwangerschap: "Zwangere vrouwen met kanker hoeven de kankertherapie niet uit te stellen of de zwangerschap af te breken. De gunstige effecten van chemotherapie voor de moeder wegen op tegen de potentie nadelige langetermijneffecten voor de kinderen." Wel benadrukken ze dat het belangrijk is om preterme geboorte te voorkomen waar mogelijk en de zwangerschap tot minstens 37 weken vol te houden, "rekening houdend met de bevinding dat kinderen meer lijden onder premature geboorte dan onder prenatale chemotherapie". Of de chemotherapie op zich verantwoordelijk is voor premature geboorte is volgens de Amant niet helemaal duidelijk. "Wel zien we dat de bevalling bij deze vrouwen vaak vroegtijdig wordt ingeleid, van zodra de foetus leefbaar is, maar daarom nog niet matuur, en dat vooral die preterme geboorte verantwoordelijk is voor de ontwikkelingsproblemen bij deze kinderen. Met wat we nu weten, denken we dat we dit moeten vermijden."Tot slot benadrukt Prof. Amant dat het belangrijk is deze kinderen verder te blijven volgen "zodat we ook een beter zicht krijgen op eventuele langetermijngevolgen van chemotherapie, bijvoorbeeld op het vlak van fertiliteit en hun risico om zelf kanker te ontwikkelen bij het ouder worden".