...

Dokter Paul Beke zat namens de Orde in de werkgroep die de aanbevelingen voor burn-out voorbereidde. De beste preventie voor burn-out is om je als arts niet te isoleren, luidt zijn stelling.Paul Beke werd aangezocht om mee te werken aan het burn-outprobleem als lid van de Nationale Raad. Dat naar aanleiding van een voordracht waar hij moest spreken over artsen en drankproblemen. Vroeger reageerde de Orde daar erg hard op met sancties, maar zo los je die problemen niet op, vond hij. De Nationale Raad stelde dan een humane aanpak voor. Er ontstond een werkgroep die zich over het probleem boog.Beke zelf kan meespreken van tegenslag die je als huisarts soms kan overvallen, waarna een vicieuze cirkel loert. Zo is hij net geopereerd aan zijn schouder. "Gelukkig werk ik op mijn praktijk samen met mijn dochter, die ook huisarts is. We helpen elkaar als iemand buiten strijd is. Zij springt me nu bij", vertelt hij. Zo wordt al veel stress vermeden. Geen financiële putten bij ziekteMeteen zitten we bij de ondermaatse sociale bescherming van de huisarts. "Ik ga volledig akkoord met de vraag om wat te doen aan de forse kwartaalbijdragen die we moeten ophoesten, zelfs als we ziek uitvallen. Hier dringt zich een versoepeling van het systeem op. Mensualisering van de bijdragen is er een van: er mogen geen financiële putten geslagen worden omdat je ziek bent. Daarover hebben we al onderhandeld met Amonis. Het systeem is ook veel te zwart-wit: ofwel ben je 100% werkend ofwel 100 niet-werkend. Daar zijn tussenvormen nodig."De huisarts uit Limburg wijst er wel op dat niet alleen huisartsen, maar ook specialisten een risico op burn-out lopen. En ze zijn kwetsbaar voor depressie en verslaving. "Anesthesisten bijvoorbeeld vormen een bekende risicogroep."Een aanbeveling luidt dat elke arts een eigen huisarts moet hebben. Maar dat kun je niet verplichten, geeft de Limburgse huisarts toe. Toch vindt hij die aanbeveling interessant. "Ikzelf pleitte voor werken in groepspraktijken of -verbanden zodat een huisarts ook vervangen kan worden als hij zou uitvallen. Artsengroeperingen, kringen, Lok-groepen kunnen verder een controlerende functie uitoefenen, snel bijsturen als ze merken dat er wat foutloopt met een collega. De contacten tussen artsen zijn er stukken op vooruitgegaan toen navorming en Lok's werden ingevoerd", weet hij. Opmerkelijk is de forse uitval uit het huisartsenberoep de eerste vijf jaar. Dat bracht een studie van Sabine Van Baelen (KU Leuven) aan het licht. Beke vindt de uitval van jonge collega's inderdaad te hoog. "Vele beginners onderschatten het werk van een huisarts of specialist. Dan stappen ze al vrij snel uit het beroep, wat jammer is. Samenwerken met een oudere collega is misschien een oplossing. Ikzelf heb tijdens mijn carrière nooit op de rand van een burn-out gestaan, omdat ik nooit echt geïsoleerd werkte. Zo leidde ik veel hibo's op of was ik in groepsverband aan de slag. Zo was ik minder gestresseerd."De problematiek beperkt zich niet alleen tot ons land. Opmerkelijk vindt Beke dat Spanje zelfs speciale klinieken kent waar alleen artsen behandeld worden. "Persoonlijk vind ik dat er iets over, maar het wijst wel op de acute nood. Bekend is het congres van de EAPH (European Association of Physical Health), de laatste keer in Salzburg. Daar werd de problematiek heel breed benaderd, want niet alleen artsen zijn er het slachtoffer van."Meer info: www.eaph.eu