...

Al voor de vijfde keer op een rij publiceert het Riziv een rapport waarin het de evolutie van de gezondheidsuitgaven in de verschillende gewesten en arrondissementen van België over vijf jaar in kaart brengt. Het laatste rapport bestudeert de uitgaven tussen 2009 en 2013.Groeiende uitgavenNaast de evolutie van de globale uitgaven worden die van zes verschillende uitgavensectoren apart bekeken: ambulante patiënten (45% van de uitgaven), in het ziekenhuis opgenomen patiënten (30%), chronische zorg en revalidatie (10%), RVT's en dagverzorgingscentra (9%), psychiatrische instellingen (4%) en de maximumfactuur (1%). De uitgaven worden over de gewesten en arrondissementen verdeeld aan de hand van de woonplaats van de patiënt.In 2009 bedroeg de gemiddelde uitgave van het Riziv per persoon in de Belgische bevolking 2070 euro. In 2013 was dat bedrag opgelopen tot 2.309 euro. De toename was het sterkst tussen 2010 en 2011 - toen groeiden de uitgaven met 4,3%. De aangroei was het laagst tussen 2009 en 2010, namelijk 1,9%. Tussen 2012 en 2013 groeiden de uitgaven, nationaal gemiddeld, met 2,2%. In de hele periode lag de aangroei van de uitgaven wel beduidend lager dan in de daarvoor onderzochte periode..Vlaanderen-WalloniëIn Vlaanderen én Wallonië is, aldus het rapport, de aangroei vooral te wijten aan de evolutie in de twee belangrijkste uitgavensectoren: de ambulante zorg en de zorg in ziekenhuizen. In Vlaanderen zijn daarnaast de sector van de RVT's en dagverzorgingscentra, samen met die van de psychiatrische instellingen voor een belangrijk deel mee verantwoordelijk voor de verdere stijging van de uitgaven. In Wallonië stijgen de kosten van de sector 'chronische zorg/revalidatie' sneller dan in de rest van het land. De uitgaven voor de MAF liggen een stuk hoger in Wallonië maar stijgen sneller in Vlaanderen.Opmerkelijk is dat vanaf 2011 het verschil in de bruto-uitgaven tussen Wallonië en Vlaanderen opnieuw toeneemt. Het Riziv schrijft dit toe aan de manier waarop de verpleegdagprijs in verschillende uitgavensectoren over de Gewesten verdeeld wordt.Het variabele deel van de verpleegdagprijs bedraagt 3% van de totale uitgaven en is makkelijk toewijsbaar aan een regio/arrondissement. Het vaste gedeelte van de verpleegdagprijs is goed voor 19% van de totale uitgaven en wordt mee verdeeld met het variabele deel. Dat blaast de geobserveerde geografische verschillen op, stelt het Riziv-rapport.BrusselOok in Brussel stijgen de bruto uitgaven per persoon, maar het tempo ligt lager dan in de rest van het land. Daardoor vergroot Brussel zijn achterstand tegenover Vlaanderen en Wallonië. Brussel heeft een jongere bevolking, maar dat verklaart niet helemaal het afwijkende profiel.Volgens het rapport gebruikt een belangrijk gedeelte van de tegen ziekte verzekerde bevolking in Brussel de gezondheidszorg niet. Er zijn aanwijzingen, zo luidt het, dat vooral daar de verklaring schuilt voor de waargenomen verschillen. Het is dan niet zo dat Brusselaars die de gezondheidszorg wel gebruiken, minder uitgaven zouden genereren.Bovendien zou in de beschouwde periode de duur van het ziekenhuisverblijf in Brussel sterker afgenomen zijn dan in de andere regio's. Tot en met 2012 was de ziekenhuissector de enige waarin Brussel in verhouding meer uitgaf dan de rest van het land. Maar in 2013 zakten ook in die sector de uitgaven onder het nationale gemiddelde.Arrondissementeel niveauBrussel bestaat uit maar een arrondissement, zo onderstreept het rapport nog. In de andere Gewesten zijn de verschillen tussen de arrondissementen onderling vaak nog groter dan die tussen de Gewesten zelf. Wanneer je de uitgaven op het arrondissementeel niveau bekijkt, zitten enkele Antwerpse arrondissementen, Halle Vilvoorde, Nijvel, Verviers en Waremme op dezelfde hoogte als Brussel. Dat verandert toch enigzins het perspectief.