...

De FOD Volksgezondheid hoopt over enkele jaren de integratie van de dienst 100 en de huisartsenwacht tot het centraal oproepnummer 1733 te realiseren. Speciaal opgeleide dispatchers zullen daarbij de taak krijgen om oproepen te triëren richting wachtarts of dienst 100. Het draaiboek voor die integratie wordt aan Vlaamse kant voorbereid door het Brugse pilootproject HA-Disp, waarin de huisartsenkring van Brugge en Omstreken de handen in elkaar slaat met de brandweerdispatching. Zij pasten het afgelopen jaar de medische protocollen aan en maakten komaf met heel wat knelpunten."We wachten nu op de validatie van die aangepaste medische protocollen en een juridisch kader waarbinnen de dispatchers hiermee aan de slag kunnen", vertellen huisartsen Dr. Koen Steel en Dr. Piet Vermeire, de voorzitter en de secretaris van HABO (huisartsenkring Brugge en Omstreken). Drie jaar terug werd deze huisartsenkring door de FOD Volksgezondheid gevraagd om op het terrein te onderzoeken welke voorwaarden moeten vervuld zijn om de dispatching van de dienst 100 en de huisartsenwacht te laten samenvloeien. Aan Franstalige kant was een gelijkaardig project opgestart in de regio's Bergen, Charleroi en La Louvière, waar toen heel wat klachten binnenliepen over het oneigenlijk gebruik van het noodnummer 100. HA-Disp leek de logische Vlaamse partner, omdat zij op dat moment al een samenwerking op poten hadden gezet met de lokale brandweerdispatching. "Dat was voor ons allebei van meet af aan een win-winsituatie. De dispatchers beantwoorden niet alleen de oproepen tijdens de weekendwacht van vrijdagavond tot maandagochtend, maar ze doen dat ook tijdens de avond- en nachtwachten tijdens weekdagen. Dat we datzelfde kwalitatieve niveau van dispatching zeven dagen op zeven kunnen bieden, is uniek. Het heeft er de voorbije jaren voor gezorgd dat heel wat huisartsen hier 's avonds vlotjes beroep doen op de wachtdienst. Van elke patiënt die door de wachtdienst wordt geholpen, maakt de wachtarts ook een verslag, dat meteen naar de vaste huisarts wordt doorgestuurd."ProefdraaienHet pilootproject kreeg drie grote opdrachten mee. Naast het centraal registreren en analyseren van alle oproepen, werd van hen verwacht dat ze aangepaste medische protocollen ontwikkelden. In een laatste fase moeten ze ook de communicatie naar artsen en bevolking stroomlijnen. "Het afgelopen jaar verliep moeizaam voor het pilootproject. Maar we zijn erin geslaagd om de protocollen van de dienst 100 uit te breiden en aan te passen aan de wachtoproepen voor huisartsen. We hebben daarvoor onder meer gebruik gemaakt van de handleidingen van Nederlandse wachtposten in combinatie met onze eigen ervaringen. Verschillende mensen hebben hier intensief aan meegewerkt. We wachten nu op de validatie van die protocollen door de wetenschappelijke vereniging van Domus Medica en zijn Waalse tegenhanger SSMG. Tegen april hopen we hierover duidelijkheid te krijgen."De volgende stap die moet gezet worden richting 1733 is de creatie van een juridisch en wetenschappelijk kader, dat de dispatchers rechtszekerheid moet bieden bij de triage van de oproepen op basis van die nieuwe protocollen. "Dat ligt niet in onze handen. Daarvoor is een beleidsbeslissing nodig van de minister. Ook de Belgische Handleiding voor Medische Regulatie, waarop dispatchers zich nu baseren om de noodoproepen van de dienst 100 te beantwoorden, is in een wet gegoten. De nieuwe protocollen hebben ook zo'n wettelijke basis nodig." In Brugge zijn eind vorig jaar al drie extra dispatchers aangenomen, die binnenkort worden opgeleid om die nieuwe aanpak correct toe te passen. "Als alles vlot verloopt, hopen we vanaf april te starten met proefdraaien. Onze stuurgroep pleit er ook uitdrukkelijk voor om voor de wetenschappelijke opvolging van die protocollen een evaluatiecommissie op te richten, waarin naast de spoedartsen ook huisartsen een stem krijgen." Knelpunten Het Brugse pilootproject slaagde er het voorbije jaar in om heel wat kinderziekten uit het systeem te verwijderen. Die hadden onder meer te maken met informatiseringsproblemen. "Een belangrijk probleem bleek de foutieve selectie van de wachtarts doordat het computersysteem niet was gekoppeld aan de meest actuele wachtgegevens. Dat hebben we opgelost door webbased software (Perm@med) in te schakelen waardoor de meest recente wachtlijst toegankelijk wordt voor alle betrokken artsen en dispatchers. Wanneer de dispatcher nu het adres van een patiënt invoert, krijgt hij automatisch een pop-up op zijn scherm met daarop de contactgegevens van de dichtstbijzijnde wachtarts. Ook aan de bereikbaarheid van de wachtarts schortte het wel eens. Als een arts maar één nummer opgaf en daarop geen gehoor gaf, had de dispatch een probleem. Artsen gebruiken vaak naargelang het soort wacht, verschillende nummers. Veranderingen in de contactgegevens waren bovendien niet altijd centraal gekend. Door een speciale module met een online gegevensbank, stelt de arts van wacht nu per soort wacht zijn oproepnummer(s) in. Een ander aandachtspunt is het correct registreren van de huisarts van de patiënt door de dispatcher. Dat is van cruciaal belang voor het elektronisch doorsturen van het wachtverslag. Zowel dispatcher als wachtarts worden gesensibiliseerd om hierop te letten."MismatchenHoe schatten dispatchers klachten in en wijkt hun beoordeling al dan niet af van die door huisartsen? Om dat te achterhalen, vergeleek de stuurgroep de urgentiegraad die dispatchers gaven aan klachten met de urgentiegraad die werd toegekend door huisartsen, na hun bezoek aan de patiënt. "Bij ongeveer driekwart van de klachten werd de urgentie op dezelfde manier ingeschat. Voor een aantal klachten, zoals pijn in de hartstreek, syncope, duizeligheid en kortademigheid was er in de helft van de gevallen een mismatch. We hopen dat de kwaliteit van inschatting door dispatchers nog meer zal toenemen na de invoering van die nieuwe protocollen en de bijkomende opleiding voor dispatchers."