Uiteraard zijn er veel en goede redenen om geen contact met elkaar te zoeken. Beide beroepsgroepen hebben overdag een volle agenda en werken 's avonds liever hun eigen werk bij dan dat ze anderen willen belasten met hun professionele zorgen.

Artsen hebben beroepsgeheim en leraren beseffen dat maar al te goed. Geen van beide partijen zit bovendien te wachten op een leek die hem of haar de les spelt.

Trouwens, is het niet de verantwoordelijkheid van ouders om alle relevante communicatie over hun kinderen samen te leggen en wat belangrijk is door te spelen aan andere professionals?

Een contact tussen leraar en huisarts - tussen de school en de gezondheidszorg - kan raadzaam zijn voor alle partijen

En toch kan een contact tussen leraar en huisarts - of juister: tussen de school en de gezondheidszorg - raadzaam zijn voor alle partijen. De leraar, secretariaatsmedewerker, zorgcoördinator of directie die het attest onder ogen krijgt en de dokter die het schrijft, hebben de facto met elkaar te maken. Dat is in het bijzonder het geval als minstens een van beide kanten zich vragen stelt bij de grondredenen voor de gewettigde afwezigheden of de frequentie ervan.

Er kunnen zich twee situaties voordoen:

  1. Het medisch probleem is duidelijk, leraar en school maken zich naargelang de diagnose en de prognose al dan niet zorgen over de leerling als persoon en over de impact op zijn of haar studieloopbaan. Indien de medische situatie ernstig is, kunnen leerling, ouders en school afspraken maken over onderwijsmodaliteiten, die ze, indien nodig, later kunnen bijstellen.
  2. Leraar en school merken geen duidelijk medisch probleem. Hierdoor stellen ze zich in eerste instantie vragen over de ernst van het ziektebeeld. Als ze daar een antwoord op vinden, komen ze met vertraging in de eerste setting terecht. Blijft de medische situatie onduidelijk, dan rijzen bijkomende vragen. Worden de veelvuldige afwezigheden enkel als probleem ervaren door de school en niet door de leerling en de ouders? Weigeren leerling en ouders te goeder of te kwader trouw duidelijkheid te scheppen over de medische situatie? Wordt de leerplicht uitgehold? Brengen ouders en leerling de studieloopbaan van hun kind in gevaar?

Onduidelijkheid is wat situatie 1 en 2 van elkaar onderscheidt. Die belet leraren en scholen in het tweede geval hun werk goed te doen, de leerling optimale onderwijskansen en zorg te geven.

Overleg tussen school, ouders en huisarts kan de periode van onduidelijkheid inkorten en laat de school toe sneller in te grijpen in het belang van de leerling

Overleg tussen school, ouders en huisarts kan de periode van onduidelijkheid inkorten en laat de school toe sneller in te grijpen in het belang van de leerling. Vanuit het standpunt van de huisarts kan een uitnodiging tot een dergelijk overleg zinvol zijn. Het kan hen helpen een beter beeld te krijgen van de sociale context waarin hun jonge patiënt dagelijks functioneert.

In die zin kan het een extra licht werpen op weerkerende vage klachten en in bepaalde gevallen hun eigen vermoeden versterken dat het de leerling vooral te doen is om een afwezigheidsattest.

Let wel, het omgekeerde kan ook. De leraar en de huisarts die hun fragmentaire beelden van een leerling samenleggen, kunnen samen tot de conclusie komen dat een leerling zich misschien eenzaam of onbegrepen voelt op school of thuis, of dat hij gepest wordt en zich daarvoor schaamt.

Samen stoten ze misschien op de oorzaak van psychosomatische klachten die de leerling van school houdt en verder doet isoleren. In dat geval zouden ze ter verdediging van hun leerling-patiënt in actie kunnen schieten, zelf of als doorverwijzer.

Naast een luisterend oor en onderwijskundige ondersteuning bieden, kunnen scholen te allen tijde de rol van melder van potentieel ernstige problemen die hun deskundigheid overstijgen, opnemen, in het bijzonder ten aanzien van kwetsbare kinderen

Volgens hun competentieprofiel wordt van leraren verwacht dat ze zich ook als opvoeders van hun leerlingen en als partner van ouders kunnen opstellen. Maar zelfs al nemen ze samen met hun collega's in het schoolteam die rol heel verantwoordelijk en zorgend op, ze zijn niet bij machte zelf de ernst van elke situatie correct in te schatten, laat staan een diagnose te stellen of de nood aan gespecialiseerde zorg van psychologen of kinder- en jeugdpsychiaters op te vullen.

Naast een luisterend oor en onderwijskundige ondersteuning bieden, kunnen scholen te allen tijde de rol van melder van potentieel ernstige problemen die hun deskundigheid overstijgen, opnemen, in het bijzonder ten aanzien van kwetsbare kinderen.

Niet alleen als een leerling met onverklaarbare blauwe plekken op school verschijnt, maar ook als hij bijvoorbeeld op één trimester drie ziektebriefjes voorlegt, zou de school via het CLB contact kunnen opnemen met de ouders en met de huisarts, die er zich misschien nog niet van bewust is dat de patiënt op school ook afwezigheidsattesten van collega-artsen indient. Zo wordt het beroepsgeheim niet geschonden maar kunnen zorgen of vermoedens van onderliggende problemen besproken worden.

School, huisarts en CLB kennen elk hun facet van de realiteit. Samen zien ze meer en zo kunnen ze zowel elk afzonderlijk als samen hun werk beter doen, in ieders belang, maar vooral in het belang van het kind en zijn omgeving. Problematische afwezigheden beginnen als gewone afwezigheden. Ze worden problematisch omdat ze niet tijdig opgemerkt en aangepakt worden.

Een goede huisarts schrijft geen ziektebriefje om ongerechtvaardigde afwezigheden recht te trekken, maar de realiteit waar diezelfde arts op stuit is vaak complexer dan een school zou denken

De school en zijn structurele en deskundige nabije partner het CLB hoeven niet per definitie het initiatief te nemen om tot bij de huisarts te raken. Het kan ook omgekeerd. De huisarts die merkt dat hetzelfde kind vaak om afwezigheidsattesten komt, kan door een dixit-attest op te maken een subtiel signaal geven.

De zorgverlener kan ook discreet maar tegelijk explicieter zelf rechtstreeks de school en het CLB contacteren. Een goede huisarts schrijft geen ziektebriefje om ongerechtvaardigde afwezigheden recht te trekken, maar de realiteit waar diezelfde arts op stuit is vaak complexer dan een school zou denken. Vaak zijn symptomen zoals hoofd- of buikpijn waarmee de leerling zich aandient, reëel of op zijn minst geloofwaardig.

De huisarts of zijn collega zal doorvragen op de klachten. Hij zal, al dan niet in het bijzijn van ouders, zich af en toe - net zoals de leraar - de rol van partner van ouder in de opvoeding aanmeten en aanmoedigen om de volgende keer toch, ondanks de zeurende pijn, naar school te gaan.

Als diezelfde welwillende arts weet dat ook de school zich vragen stelt bij de afwezigheid van de leerling, zal de verantwoordelijke arts zich gesterkt voelen om zich proactiever op te stellen.

Een goede doorverwijzing naar gespecialiseerde psychische begeleiding van kinderen leidt tot niets als het aanbod aan psychologen en kinderpsychiaters de stijgende vraag naar psychische zorg niet kan volgen

Gezamenlijk optreden tegen spijbelgedrag, dito toegewijde actie bij eenzaamheid of pestgedrag op school en snellere doorverwijzing naar gespecialiseerde hulp zijn drie mogelijke uitkomsten van overleg tussen huisarts, school en CLB-arts. Garantie op een positief resultaat is er nooit. Bovendien is ook op andere domeinen actie nodig is.

Een goede doorverwijzing naar gespecialiseerde psychische begeleiding van kinderen leidt tot niets als het aanbod aan psychologen en kinderpsychiaters de stijgende vraag naar psychische zorg niet kan volgen. Doorverwijzing zonder dat er gevolg aan gegeven wordt, zorgt alleen voor meer frustratie.

Uiteraard zijn er veel en goede redenen om geen contact met elkaar te zoeken. Beide beroepsgroepen hebben overdag een volle agenda en werken 's avonds liever hun eigen werk bij dan dat ze anderen willen belasten met hun professionele zorgen. Artsen hebben beroepsgeheim en leraren beseffen dat maar al te goed. Geen van beide partijen zit bovendien te wachten op een leek die hem of haar de les spelt. Trouwens, is het niet de verantwoordelijkheid van ouders om alle relevante communicatie over hun kinderen samen te leggen en wat belangrijk is door te spelen aan andere professionals? En toch kan een contact tussen leraar en huisarts - of juister: tussen de school en de gezondheidszorg - raadzaam zijn voor alle partijen. De leraar, secretariaatsmedewerker, zorgcoördinator of directie die het attest onder ogen krijgt en de dokter die het schrijft, hebben de facto met elkaar te maken. Dat is in het bijzonder het geval als minstens een van beide kanten zich vragen stelt bij de grondredenen voor de gewettigde afwezigheden of de frequentie ervan. Er kunnen zich twee situaties voordoen: Onduidelijkheid is wat situatie 1 en 2 van elkaar onderscheidt. Die belet leraren en scholen in het tweede geval hun werk goed te doen, de leerling optimale onderwijskansen en zorg te geven. Overleg tussen school, ouders en huisarts kan de periode van onduidelijkheid inkorten en laat de school toe sneller in te grijpen in het belang van de leerling. Vanuit het standpunt van de huisarts kan een uitnodiging tot een dergelijk overleg zinvol zijn. Het kan hen helpen een beter beeld te krijgen van de sociale context waarin hun jonge patiënt dagelijks functioneert. In die zin kan het een extra licht werpen op weerkerende vage klachten en in bepaalde gevallen hun eigen vermoeden versterken dat het de leerling vooral te doen is om een afwezigheidsattest. Let wel, het omgekeerde kan ook. De leraar en de huisarts die hun fragmentaire beelden van een leerling samenleggen, kunnen samen tot de conclusie komen dat een leerling zich misschien eenzaam of onbegrepen voelt op school of thuis, of dat hij gepest wordt en zich daarvoor schaamt. Samen stoten ze misschien op de oorzaak van psychosomatische klachten die de leerling van school houdt en verder doet isoleren. In dat geval zouden ze ter verdediging van hun leerling-patiënt in actie kunnen schieten, zelf of als doorverwijzer.Volgens hun competentieprofiel wordt van leraren verwacht dat ze zich ook als opvoeders van hun leerlingen en als partner van ouders kunnen opstellen. Maar zelfs al nemen ze samen met hun collega's in het schoolteam die rol heel verantwoordelijk en zorgend op, ze zijn niet bij machte zelf de ernst van elke situatie correct in te schatten, laat staan een diagnose te stellen of de nood aan gespecialiseerde zorg van psychologen of kinder- en jeugdpsychiaters op te vullen.Naast een luisterend oor en onderwijskundige ondersteuning bieden, kunnen scholen te allen tijde de rol van melder van potentieel ernstige problemen die hun deskundigheid overstijgen, opnemen, in het bijzonder ten aanzien van kwetsbare kinderen. Niet alleen als een leerling met onverklaarbare blauwe plekken op school verschijnt, maar ook als hij bijvoorbeeld op één trimester drie ziektebriefjes voorlegt, zou de school via het CLB contact kunnen opnemen met de ouders en met de huisarts, die er zich misschien nog niet van bewust is dat de patiënt op school ook afwezigheidsattesten van collega-artsen indient. Zo wordt het beroepsgeheim niet geschonden maar kunnen zorgen of vermoedens van onderliggende problemen besproken worden. School, huisarts en CLB kennen elk hun facet van de realiteit. Samen zien ze meer en zo kunnen ze zowel elk afzonderlijk als samen hun werk beter doen, in ieders belang, maar vooral in het belang van het kind en zijn omgeving. Problematische afwezigheden beginnen als gewone afwezigheden. Ze worden problematisch omdat ze niet tijdig opgemerkt en aangepakt worden. De school en zijn structurele en deskundige nabije partner het CLB hoeven niet per definitie het initiatief te nemen om tot bij de huisarts te raken. Het kan ook omgekeerd. De huisarts die merkt dat hetzelfde kind vaak om afwezigheidsattesten komt, kan door een dixit-attest op te maken een subtiel signaal geven. De zorgverlener kan ook discreet maar tegelijk explicieter zelf rechtstreeks de school en het CLB contacteren. Een goede huisarts schrijft geen ziektebriefje om ongerechtvaardigde afwezigheden recht te trekken, maar de realiteit waar diezelfde arts op stuit is vaak complexer dan een school zou denken. Vaak zijn symptomen zoals hoofd- of buikpijn waarmee de leerling zich aandient, reëel of op zijn minst geloofwaardig. De huisarts of zijn collega zal doorvragen op de klachten. Hij zal, al dan niet in het bijzijn van ouders, zich af en toe - net zoals de leraar - de rol van partner van ouder in de opvoeding aanmeten en aanmoedigen om de volgende keer toch, ondanks de zeurende pijn, naar school te gaan. Als diezelfde welwillende arts weet dat ook de school zich vragen stelt bij de afwezigheid van de leerling, zal de verantwoordelijke arts zich gesterkt voelen om zich proactiever op te stellen. Gezamenlijk optreden tegen spijbelgedrag, dito toegewijde actie bij eenzaamheid of pestgedrag op school en snellere doorverwijzing naar gespecialiseerde hulp zijn drie mogelijke uitkomsten van overleg tussen huisarts, school en CLB-arts. Garantie op een positief resultaat is er nooit. Bovendien is ook op andere domeinen actie nodig is.Een goede doorverwijzing naar gespecialiseerde psychische begeleiding van kinderen leidt tot niets als het aanbod aan psychologen en kinderpsychiaters de stijgende vraag naar psychische zorg niet kan volgen. Doorverwijzing zonder dat er gevolg aan gegeven wordt, zorgt alleen voor meer frustratie.