...

Alle mannen die ooit seks hadden met een andere man (msm) mogen in België geen bloed geven, en dit levenslang. De maatregel om donoren met een verhoogd risico uit te sluiten, gaat uit van de federale overheid op basis van een Europese richtlijn.Voor- en tegenstanders In België en andere Westerse landen wordt de uitsluiting van msm als bloeddonoren echter in vraag gesteld. Tegenstanders noemen de maatregel discriminerend voor homoseksuele mannen. De argumenten zijn dat veel homomannen vaste, monogame relaties hebben en altijd veilig vrijen. Een ander argument is dat ze zich geregeld laten testen. Voorstanders van de uitsluiting motiveren hun standpunt - dat het Rode Kruis dus volgt - door te stellen dat de uitsluiting gebaseerd is op risicovol seksueel gedrag, en niet op geaardheid. Zo worden lesbische vrouwen bijvoorbeeld wel aanvaard als bloeddonor, net als homoseksuele mannen die niet seksueel actief zijn geweest. "Uit onderzoek blijkt dat de prevalentie en incidentie van hiv nu eenmaal hoger ligt bij msm", zegt Philippe Vandekerckhove, CEO van Rode Kruis-Vlaanderen en professor in de klinische biologie. In ons land waren msm volgens cijfers van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV), in 2013 verantwoordelijk voor 50,6% van de nieuwe hiv-infecties, en voor 70,7% van de nieuwe hiv-infecties bij mannen. Daarnaast stellen voorstanders dat het recht van de patiënt om veilig bloed te krijgen voorgaat op de wens om bloed te geven.Verschillende landen, verschillende maatregelen Wereldwijd leidt deze voor- en tegenstand tot verschillende uitsluitingsmaatregelen. In een aantal landen, waaronder Nederland en Frankrijk, is er een trend tot versoepeling. Naar aanleiding van het advies van de Amerikaanse FDA om de levenslange uitsluiting bij te sturen tot één jaar te rekenen vanaf het laatste msm-contact, vroeg minister van Volksgezondheid Maggie De Block op haar beurt aan de Hoge Gezondheidsraad (HGR) om een advies te formuleren. Is er een risico op infectie door transfusie indien MSM-mannen bloed geven, of niet? Een maand later maakt het onderzoeksorgaan van het Rode Kruis-Vlaanderen, het CEBaP (Centrum voor Evidence-Based Practice) de resultaten bekend van een twee jaar durende systematische review van de wetenschappelijke literatuur omtrent dit thema. Philippe Vandekerckhove, spreekt van "de meest volledige stand van zaken tot nog toe".14 studies In totaal screenden de onderzoekers 18.987 artikels uit vijf verschillende wetenschappelijke databanken. Daarvan waren er slechts 14 bruikbaar voor verdere analyse, alle observationele studies. Elf van de 14 geanalyseerde studies toonden geen significante effecten aan omdat het kleine aantal msm-donoren nauwkeurige resultaten belette. Het beschikbare bewijs op basis van de drie andere studies "suggereert een link tussen msm-bloeddonoren en infectie met hiv-1". "Deze link tussen msm en hiv strookt met de epidemiologische gegevens voor de algemene bevolking in Westerse landen", weet Philippe Vandekerckhove. De kwaliteit van het bewijsmateriaal in elk van deze 14 studies was echter laag.Kwaliteit bewijsmateriaal "Om een studie van goede kwaliteit over dit onderwerp te kunnen uitvoeren, moeten grote aantallen donoren met elkaar worden vergeleken", legt de CEO van het Rode Kruis uit. "Er zijn echter zeer weinig hiv-positieve donoren die zich aanmelden om bloed te geven. Bovendien mogen de toegepaste regels tijdens de studieperiode niet veranderen en moeten kandidaat-donoren de vragen over msm-contacten eerlijk beantwoorden." Op dit ogenblik zijn er echter geen betere studies - met een experimenteel onderzoeksopzet - beschikbaar die het risico op door transfusie overdraagbare infecties bij msm-bloeddonoren onderzoeken, benadrukt Vandekerckhove.Geen aanpassing uitsluitingsbeleid Wat kunnen we hier nu uit besluiten, is de vraag. "Enerzijds dat er meer en betere studies nodig zijn om te kunnen bepalen of MSM-donoren een risico vormen", zegt Tessa Dieltjens, een van de onderzoeksters. "Anderzijds toont geen enkele bestaande studie aan dat het bloed van msm-donoren even veilig is als dat van niet-msm-donoren." Er is dus geen overtuigend bewijs om een aanpassing van de uitsluitingsmaatregel te onderbouwen, meent Philippe Vandekerckhove. Voorlopig blijft het huidige beleid, dat gebaseerd is op indirect bewijs (zoals de incidentie en prevalentie van hiv bij de algemene bevolking, nvdr), met andere woorden ongewijzigd. "De voordelen van deze beleidskeuze is dat ze helder en eenduidig is, en dat er geen complexe afwegingen en delicate gesprekken over seks en risico moeten worden gevoerd telkens een kandidaat-bloeddonor zich meldt."Van levenslang naar één jaar? En naar de toekomst toe? "De bal ligt in het kamp van politici. Zijn zij bereid van het voorzorgsprincipe (in het belang van de volksgezondheid wordt het risico beperkt, zelfs wanneer dit risico niet volledig is bestudeerd, nvdr) af te stappen en/of een inschatting te maken van het onjuist invullen van de vragenlijst?" Een aanpassing van de termijn van de uitsluitingsmaatregel, vindt de professor niet onbespreekbaar. "Het meest significante bewijs uit het onderzoek duidt op een verhoogd risico op infectie bij msm-bloeddonatie waarbij er minder dan een jaar verstreek tussen de laatste keer seks en bloed geven. Bij een eventuele aanpassing van de uitsluiting zou de termijn dus minimum twaalf maanden moeten bedragen." Australië en het Verenigd Koninkrijk hebben overigens al een wachttijd van één jaar.Mediadebat In het verleden is het onderwerp msm-bloeddonatie altijd goed geweest voor pittige mediadebatten tussen bovengenoemde voor- en tegenstanders. "Media kunnen oneliners uit ons onderzoek halen, maar die zullen nooit correct zijn", zegt Philippe Vandekerckhove. "Onze studie is niet te vatten in een halve zin. We hebben noch aangetoond dat msm-donoren een risico vormen, noch dat ze geen risico vormen." Vandekerckhove hoopt met de studie aan te tonen dat het Rode Kruis-Vlaanderen nastreeft om al zijn activiteiten wetenschappelijk te onderbouwen. "Wij proberen altijd correct en volledig over onze standpunten te communiceren", zegt Philippe Vandekerckhove. "Toch hebben we het gevoel dat het mediadebat rond dit thema vooral emotioneel en/of ideologisch getint is, eerder dan rationeel en logisch." Ongetwijfeld stof voor communicatiewetenschappelijk onderzoek.