...

Het Rode Kruis bezorgt sinds 30 maart geregeld een set bloedstalen aan Sciensano voor analyse op antistoffen tegen het pandemische coronavirus. Sciensano onderzocht ondertussen al 10.453 stalen. Helemaal representatief voor de algemene bevolkig is de populatie van bloeddonoren niet, omdat die is samengesteld uit gezonde mensen van 18 tot 75 jaar. Wel waakt Sciensano erover dat de samenstelling per leeftijdsgroep, per sekse, en per provincie van de onderzoekspopulatie overeenkomt met de werkelijke verhoudingen.Het aandeel van mensen met detecteerbare antistoffen blijft dus vrij constant.GezondheidswerkersEenzelfde vaststelling doet Sciensano in een ander onderzoek dat sinds april van dit jaar loopt. Daarin gaat het samen met het Instituut Tropische Geneeskunde de aanwezigheid van antistoffen tegen Sars-CoV-2 na bij 850 gezondheidswerkers uit ziekenhuizen.Het gevonden percentage ligt in dit onderzoek iets hoger, namelijk in de buurt van 8%. In juni 'piekte' het op 9,4%. Maar ook hier blijft het eigenlijk merkwaardig stabiel.Van de 81 deelnemers waarbij in de loop van dit onderzoek antistoffen tegen SARS-CoV-2 werden gevonden, hadden er 5 (dat is 6%) geen symptomen.Bij 2 van deze 81 deelnemers werden na verloop van tijd geen antistoffen meer aangetroffen. Deze twee deelnemers hadden als mogelijk symptoom alleen hoofdpijn aangegeven. De antistoffen verdwenen ongeveer twee en een halve maand na de vermoedelijke infectiedatum.Het onderzoek bij de gezondheidswerkers loopt nog tot eind april 2021.GroepsimmuniteitOm een groepsimmuniteit in de bevolking op te bouwen zou eigenlijk bij 70% antistoffen moeten aanwezig zijn. Maar hoewel het aantal besmettingen met het coronavirus sinds juni duidelijk blijft toenemen, blijft het aantal mensen met aantoonbare antistoffen tegen het virus opvallend laag.Immuniteit kan aan de andere kant niet worden herleid tot de aanwezigheid van antistoffen.