...

De veroordeling van een moslim omdat hij een arts belemmerde in zijn werk, is in meer dan één opzicht een interessant precedent. De moeite waard om even bij stil te staan, want een van de conclusies luidt dat je een behandeling wel mag weigeren als patiënt, maar niet wijzigen.Een man verhinderde op 24 oktober 2007 meer dan een half uur de uitvoering van de spoedkeizersnede bij zijn vrouw. Zo bracht hij vrouw en kind in gevaar, wat hem zowel in eerste aanleg als in beroep een veroordeling opleverde (zie kaderstuk). Deze affaire deed heel wat stof opwaaien, en terecht. Dat leidt tot boeiende kanttekeningen in de jongste editie van het Tijdschrift voor Gezondheidsrecht (1).In eerste aanleg betwistte de man de duur van zijn discussie met de medische staf. Die had het ingrijpen van de anesthesist vertraagd. Volgens hem discussieerde hij hooguit vijf tot tien minuten. Hij beweerde ook dat de mannelijke arts geweigerd werd op verzoek van zijn echtgenote. De betrokken verpleegkundigen en artsen zouden bovendien ronduit gelogen hebben. Maar die beweringen kon de rechter simpel ontkrachten door de man te confronteren met zijn eigen tegenstrijdige verklaringen. Een ander punt waarop de beklaagde zich zou kunnen verschuilen, is dat hij de Belgische wetten niet voldoende kende als islamgelovige van Jordaanse afkomst. Maar ook daar werd hij snel klemgereden: hij bezat immers al vier jaar de Belgische nationaliteit. Bovendien was ook zijn partner Belgische. "Door hun vrijwillige keuze om te emigreren moeten allochtonen de consequenties erbijnemen en zich aanpassen en integreren, zelfs al is dat niet gemakkelijk", oordeelde de rechter. Zeker omdat ze in dit geval heel veel kansen kregen om zich in België thuis te voelen (onder meer door de uitstekende gezondheidszorg). Tegenover allerlei verworven rechten staan nu eenmaal ook plichten.Lof voor medici De rechter veegde de beklaagde zelfs de mantel uit toen het ging om zijn specifieke gedrag tijdens de avondwachtdienst. Dan kan men niet op elke onverantwoorde eis van de patiënt(e) ingaan, "de keuzevrijheid is tijdens avond- en weekenddiensten enigszins beperkt." Uitdrukkelijk loofde hij de inzet van het medisch personeel: "De aanwezige artsen en verpleegkundigen deden hun uiterste best om alles in goede banen te leiden; hun toegeeflijkheid was lovenswaardig."Aan de beklaagde deden ze buitengewone toegevingen:• aanwezigheid in de verloskamer in de onmiddellijke nabijheid van de echtgenote met mogelijk hinder tot gevolg;• bevelen aan anesthesist en gynaecologe;• toedekken van de patiënte;• telefoneren in de verloskamer.Dat alles met mogelijke veiligheidsrisico's. Bij eventueel verwikkelingen kon deze zaak zich tegen het medisch personeel zelf keren, met mogelijk juridische stappen en een klacht bij de Orde tot gevolg.Het stuitende gebrek aan respect voor de behandelende specialisten maar ook en in het bijzonder voor zijn in nood verkerende echtgenote en de ongeboren baby noemt de rechtbank choquerend. Ze tilt zwaar aan de ernst van de feiten. Het is onaanvaardbaar dat een derde in de operatiekamer de les en de wetten komt spellen. Daarom wordt de man veroordeeld tot tien maanden gevangenisstraf met uitstel en een geldboete van 1.100 euro. Bovendien moet hij 137,50 euro storten in het Bijzonder Fonds tot hulp aan de slachtgoffers van opzettelijke gewelddaden.Beroep De beklaagde legt zich daar niet bij neer. Hij gaat in beroep, maar wordt weer veroordeeld. Maar daar krijgt hij opnieuw het deksel op de neus. Naast de al aangehaalde motivatie is een extra element de moeite waard. Het Tijdschrift voor Gezondheidsrecht wijst erop dat nooit eerder artikel 10 van het KB 78 werd ingeroepen. Wie een gekwalificeerde persoon verhindert in de regelmatige en normale uitoefening van de geneeskunde, kan daarvoor gesanctioneerd worden, zegt dat artikel. Ironisch genoeg werd het ooit ingevoerd naar aanleiding van de geruchtmakende artsenstaking van 1964.De rechter motiveert nog verder: "De beklaagde dient te beseffen dat tijdens de avond-wachtdienst in een ziekenhuis niet op elke onverantwoorde eis van de patiënte kan worden ingegaan." Komt nog bij dat in dit geval de partner deze eisen stelde, hij was zelf geen patiënt of de vertegenwoordiger ervan. Op de patiëntenrechtenwet kon hij zich dus niet beroepen.Tot slot nog even aanstippen dat niet alle eisen even onverantwoord blijken te zijn. De rechter lijkt immers toch nog de deur open te zetten voor eisen die worden ingegeven door een geloofsovertuiging, zoals een bloedtransfusieverbod door Jehova's getuigen. Die laatste opening noemt het Tijdschrift voor Gezondheidsrecht eerder 'onbegrijpelijk' op het eerste gezicht. Alhoewel: je mag als patiënt altijd een behandeling weigeren maar niet wijzigen. Dat laatste is geen patiëntenrecht.T. Gez. 2011 (11/12), 37-42.