Recent verscheen er in Artsenkrant een artikel over de zwangerschapsrisico's bij vrouwelijke artsen. Dat was naar aanleiding van de publicatie van Lai et al. in Annals of Surgery, met de titel: "High infertility rates and pregnancy complications in female physicians indicate a need for culture change" (AK dd. 9 maart 2023). Al bij al een studie die zich in wat drijfzand bevond qua methodiek, maar ondanks dat er toch in slaagde om een aantal gekende fenomenen te bevestigen.

Ongeveer op hetzelfde moment verscheen er in BMJ Open een zeer interessante scoping review van Marsters et al. (2023) over beroepsrisico's van artsen tijdens de zwangerschap, de bevalling en de neonatale periode. Eén jaar eerder verscheen er in JAMA Network Open een mooi overzicht van Cusimano (2022). Twee jaar eerder verscheen de eerste scoping review over deze topic van Casilla-Lennon et al. (2021) in American Journal of Surgery.

Zwangerschap is altijd al een gevoelig onderwerp geweest voor artsen (in beroepsopleiding). Vaak werd en wordt er geïnsisteerd om de zwangerschap uit te stellen tot na de vervolmaking van de studie. De problemen die kunnen optreden zijn onder meer een verstoorde work-life balance, veel overuren presteren en beperkte kinderopvangmogelijkheden. De problematiek voor vrouw en kind houdt verder nog in: onvruchtbaarheid, zwangerschap na de leeftijd van 35 jaar, (pre)eclampsie, spontane abortus/miskraam, vroeggeboorte, congenitale afwijkingen, intra-uteriene groeiretardatie en laag geboortegewicht.

Er is een zeer grote variëteit aan risico's elk verbonden met specifieke functies, taken en handelingen verricht door de arts

Echter, het merendeel van de studies vindt geen of slechts een klein significant risico. Daarenboven zijn het meestal retrospectieve studies. Verder speelt er het 'healthy worker effect', een vorm van selectiebias. Een aantal complicaties zijn mogelijks te herleiden tot het krijgen van kinderen op latere leeftijd.

De wetgever heeft bepaald dat elke werkgever een risicoanalyse, een inventarisatie en evaluatie van de beroepsrisico's, moet opstellen. Voor alle werknemers, maar zeker voor de 'bijzondere werknemerscategorieën' die zwangere en lacterende vrouwen zijn, dient daarnaast ook een risicoanalyse van de beroepsblootstelling specifiek voor wat betreft 'Moederschapsbescherming' (zwangerschap en lactatie) opgemaakt te worden. De preventieadviseur-arbeidsarts kan én moet daarbij een grote bijdrage leveren. Daartoe dient de wetenschappelijke literatuur in ogenschouw genomen te worden.

Sommige beroepsrisico's zijn al lang gekend, zoals biologische agentia (TORCHES), chemische agentia (cytostatica, anaesthesiegassen), fysische agentia (ioniserende straling) en ergonomische risico's (zwaar tilwerk). Veel risico's zijn nog steeds in onderzoek. Een frequent obstakel is de blootstelling aan één of meerdere van de gigantische hoeveelheid chemische agentia die op de markt zijn en komen. Enig houvast zijn dan de 'H(azard) phrases die vermeld staan in de uitgebreide productfiches, de "Safety Data Sheets". Een aantal zinnen gaan specifiek over zwangerschap en lactatie. Bij vastgestelde zwangerschapsrisico's dient er in de eerste plaats gekeken te worden naar ander of aangepast werk. Indien daartoe geen mogelijkheid bestaat, dient de werkneemster verwijderd te worden uit haar huidige werkzaamheden en gaat ze in betaalde moederschapsbescherming.

Het probleem is ook dat 'arts' een parapluterm is. Er is een zeer grote variëteit aan risico's elk verbonden met specifieke functies, taken en handelingen verricht door de arts. Als er breder gekeken wordt, bestaan er veel meer studies die de zwangerschaps- en lactatieperiode bij gezondheidwerkers ('health(care)workers') bestudeerden. Hoewel de meesten geen artsen zijn, kunnen we toch iets leren omtrent specifieke beroepsrisico's gepaard gaande met de blootstelling bij een bepaald medisch of paramedisch beroep of functie, of bij een bepaalde taak of handeling.

Recent verscheen er in Artsenkrant een artikel over de zwangerschapsrisico's bij vrouwelijke artsen. Dat was naar aanleiding van de publicatie van Lai et al. in Annals of Surgery, met de titel: "High infertility rates and pregnancy complications in female physicians indicate a need for culture change" (AK dd. 9 maart 2023). Al bij al een studie die zich in wat drijfzand bevond qua methodiek, maar ondanks dat er toch in slaagde om een aantal gekende fenomenen te bevestigen. Ongeveer op hetzelfde moment verscheen er in BMJ Open een zeer interessante scoping review van Marsters et al. (2023) over beroepsrisico's van artsen tijdens de zwangerschap, de bevalling en de neonatale periode. Eén jaar eerder verscheen er in JAMA Network Open een mooi overzicht van Cusimano (2022). Twee jaar eerder verscheen de eerste scoping review over deze topic van Casilla-Lennon et al. (2021) in American Journal of Surgery.Zwangerschap is altijd al een gevoelig onderwerp geweest voor artsen (in beroepsopleiding). Vaak werd en wordt er geïnsisteerd om de zwangerschap uit te stellen tot na de vervolmaking van de studie. De problemen die kunnen optreden zijn onder meer een verstoorde work-life balance, veel overuren presteren en beperkte kinderopvangmogelijkheden. De problematiek voor vrouw en kind houdt verder nog in: onvruchtbaarheid, zwangerschap na de leeftijd van 35 jaar, (pre)eclampsie, spontane abortus/miskraam, vroeggeboorte, congenitale afwijkingen, intra-uteriene groeiretardatie en laag geboortegewicht. Echter, het merendeel van de studies vindt geen of slechts een klein significant risico. Daarenboven zijn het meestal retrospectieve studies. Verder speelt er het 'healthy worker effect', een vorm van selectiebias. Een aantal complicaties zijn mogelijks te herleiden tot het krijgen van kinderen op latere leeftijd.De wetgever heeft bepaald dat elke werkgever een risicoanalyse, een inventarisatie en evaluatie van de beroepsrisico's, moet opstellen. Voor alle werknemers, maar zeker voor de 'bijzondere werknemerscategorieën' die zwangere en lacterende vrouwen zijn, dient daarnaast ook een risicoanalyse van de beroepsblootstelling specifiek voor wat betreft 'Moederschapsbescherming' (zwangerschap en lactatie) opgemaakt te worden. De preventieadviseur-arbeidsarts kan én moet daarbij een grote bijdrage leveren. Daartoe dient de wetenschappelijke literatuur in ogenschouw genomen te worden. Sommige beroepsrisico's zijn al lang gekend, zoals biologische agentia (TORCHES), chemische agentia (cytostatica, anaesthesiegassen), fysische agentia (ioniserende straling) en ergonomische risico's (zwaar tilwerk). Veel risico's zijn nog steeds in onderzoek. Een frequent obstakel is de blootstelling aan één of meerdere van de gigantische hoeveelheid chemische agentia die op de markt zijn en komen. Enig houvast zijn dan de 'H(azard) phrases die vermeld staan in de uitgebreide productfiches, de "Safety Data Sheets". Een aantal zinnen gaan specifiek over zwangerschap en lactatie. Bij vastgestelde zwangerschapsrisico's dient er in de eerste plaats gekeken te worden naar ander of aangepast werk. Indien daartoe geen mogelijkheid bestaat, dient de werkneemster verwijderd te worden uit haar huidige werkzaamheden en gaat ze in betaalde moederschapsbescherming.Het probleem is ook dat 'arts' een parapluterm is. Er is een zeer grote variëteit aan risico's elk verbonden met specifieke functies, taken en handelingen verricht door de arts. Als er breder gekeken wordt, bestaan er veel meer studies die de zwangerschaps- en lactatieperiode bij gezondheidwerkers ('health(care)workers') bestudeerden. Hoewel de meesten geen artsen zijn, kunnen we toch iets leren omtrent specifieke beroepsrisico's gepaard gaande met de blootstelling bij een bepaald medisch of paramedisch beroep of functie, of bij een bepaalde taak of handeling.