In de schaduw van kerkelijke geheimen en het verzwijgen van misdaden kwam onlangs het schrijnende verhaal van Eva Demoor naar voren in de televisiereeks Godvergeten.
Als veertienjarig meisje werd Eva aangerand door een pater, maar het was niet de geestelijke die veroordeeld werd. Het was Eva zelf die gestraft werd, beschuldigd van 'ontucht en landloperij', en veroordeeld om tot haar 21ste in tuchthuizen te verblijven.
Dit vreselijke onrecht droeg Eva haar hele leven mee. Haar aangrijpend verhaal is helaas geen alleenstaand verhaal ; het is slechts één van de vele schrijnende getuigenissen van misbruik in de Kerk die Rik Devillé gedurende tientallen jaren heeft verzameld.
Eva haar verhaal bleek dus slechts het topje van de ijsberg te zijn van het diepgewortelde seksuele misbruik binnen de Kerk. Ondanks de ontluisterende onthullingen blijft de Kerk passief toezien, zelfs wanneer nieuwe getuigenissen aan het licht komen.
In het licht van deze schokkende realiteit doet Rik Devillé een opmerkelijk voorstel: het plaatsen van beelden en monumenten op openbare plaatsen, gefinancierd door de bisdommen, als een tastbare erkenning van het leed van slachtoffers zoals Eva Demoor.
Dit voorstel gaat verder dan symboliek; het is een oproep tot concrete verantwoordelijkheid en betrokkenheid van de Kerk bij het herstelproces van haar slachtoffers.
Door middel van deze beelden zou de Kerk kunnen laten zien dat zij erkent dat woorden alleen niet genoeg zijn
Door middel van deze beelden zou de Kerk kunnen laten zien dat zij erkent dat woorden alleen niet genoeg zijn. Er is meer nodig om de diepgewortelde pijn van de slachtoffers te verzachten.
Eerder deze maand onthulde de stad Aalst een nieuw monument om de acht slachtoffers van de laatste en meest bloedige aanslag van de Bende van Nijvel in 1985 te herdenken.
Na decennia van wachten is er eindelijk een gedenkteken opgericht op de plaats des onheils - de parking van de Delhaize naast het Stadspark en natuurgebied Osbroek. Nu kunnen de slachtoffers op deze plaats terecht terwijl men de kleuren van de seizoenen ziet veranderen.
Dergelijke initiatieven zijn een stap in de richting van erkenning, rouw en herstel voor de nabestaanden. Het is een tastbare herinnering dat het nooit te laat is om te herdenken en de verhalen van slachtoffers te eren.
Het monument staat namelijk niet alleen symbool voor het verleden maar biedt ook een rustige plek voor degenen die het trauma van de Bende van Nijvel hebben doorstaan om alleen te zijn met hun gedachten en verdriet.
In een wereld waar rechtvaardigheid en erkenning schaars lijken voor de slachtoffers van seksueel misbruik binnen de kerk, zou een vergelijkbaar initiatief van het oprichten van beelden en monumenten een cruciale stap kunnen zijn.
Het zou dienen als een tastbare belofte, niet alleen van de kerkelijke instellingen, maar van de samenleving als geheel, dat ze de pijn van degenen die onuitsprekelijk leed hebben ondergaan, serieus nemen en niet willen vergeten.
Het herdenken van hun verhalen op openbare plaatsen, gefinancierd door de bisdommen, zou niet slechts een symbolische daad zijn, maar getuigt van ware verantwoordelijkheid en erkenning van de nalatigheid van de kerk in het verleden.
Alleen door concrete stappen te zetten, kunnen we de diepgewortelde wonden helen en een omgeving van veiligheid en rechtvaardigheid creëren voor degenen die het meest kwetsbaar zijn.
Het is tijd om niet alleen te spreken over verandering, maar daadwerkelijk te handelen, zodat de pijn van slachtoffers niet langer onopgemerkt blijft in de schaduw van onrecht.
Als veertienjarig meisje werd Eva aangerand door een pater, maar het was niet de geestelijke die veroordeeld werd. Het was Eva zelf die gestraft werd, beschuldigd van 'ontucht en landloperij', en veroordeeld om tot haar 21ste in tuchthuizen te verblijven. Dit vreselijke onrecht droeg Eva haar hele leven mee. Haar aangrijpend verhaal is helaas geen alleenstaand verhaal ; het is slechts één van de vele schrijnende getuigenissen van misbruik in de Kerk die Rik Devillé gedurende tientallen jaren heeft verzameld. Eva haar verhaal bleek dus slechts het topje van de ijsberg te zijn van het diepgewortelde seksuele misbruik binnen de Kerk. Ondanks de ontluisterende onthullingen blijft de Kerk passief toezien, zelfs wanneer nieuwe getuigenissen aan het licht komen. In het licht van deze schokkende realiteit doet Rik Devillé een opmerkelijk voorstel: het plaatsen van beelden en monumenten op openbare plaatsen, gefinancierd door de bisdommen, als een tastbare erkenning van het leed van slachtoffers zoals Eva Demoor. Dit voorstel gaat verder dan symboliek; het is een oproep tot concrete verantwoordelijkheid en betrokkenheid van de Kerk bij het herstelproces van haar slachtoffers. Door middel van deze beelden zou de Kerk kunnen laten zien dat zij erkent dat woorden alleen niet genoeg zijn. Er is meer nodig om de diepgewortelde pijn van de slachtoffers te verzachten. Eerder deze maand onthulde de stad Aalst een nieuw monument om de acht slachtoffers van de laatste en meest bloedige aanslag van de Bende van Nijvel in 1985 te herdenken. Na decennia van wachten is er eindelijk een gedenkteken opgericht op de plaats des onheils - de parking van de Delhaize naast het Stadspark en natuurgebied Osbroek. Nu kunnen de slachtoffers op deze plaats terecht terwijl men de kleuren van de seizoenen ziet veranderen. Dergelijke initiatieven zijn een stap in de richting van erkenning, rouw en herstel voor de nabestaanden. Het is een tastbare herinnering dat het nooit te laat is om te herdenken en de verhalen van slachtoffers te eren. Het monument staat namelijk niet alleen symbool voor het verleden maar biedt ook een rustige plek voor degenen die het trauma van de Bende van Nijvel hebben doorstaan om alleen te zijn met hun gedachten en verdriet. In een wereld waar rechtvaardigheid en erkenning schaars lijken voor de slachtoffers van seksueel misbruik binnen de kerk, zou een vergelijkbaar initiatief van het oprichten van beelden en monumenten een cruciale stap kunnen zijn. Het zou dienen als een tastbare belofte, niet alleen van de kerkelijke instellingen, maar van de samenleving als geheel, dat ze de pijn van degenen die onuitsprekelijk leed hebben ondergaan, serieus nemen en niet willen vergeten. Het herdenken van hun verhalen op openbare plaatsen, gefinancierd door de bisdommen, zou niet slechts een symbolische daad zijn, maar getuigt van ware verantwoordelijkheid en erkenning van de nalatigheid van de kerk in het verleden. Alleen door concrete stappen te zetten, kunnen we de diepgewortelde wonden helen en een omgeving van veiligheid en rechtvaardigheid creëren voor degenen die het meest kwetsbaar zijn. Het is tijd om niet alleen te spreken over verandering, maar daadwerkelijk te handelen, zodat de pijn van slachtoffers niet langer onopgemerkt blijft in de schaduw van onrecht.