"De grootste ziekte van deze tijd is niet kanker of hartfalen, maar het gevoel van eenzaamheid." - Moeder Teresa
Wanneer ik aan eenzaamheid denk, zie ik een oudere persoon voor me: een weduwnaar, alleen in een groot, stil huis. Of nog schrijnender: zittend in een kamer van een woonzorgcentrum, voor de tv, omgeven door mensen, maar toch alleen.
Het roept angst op, niet alleen voor een verlies aan zelfstandigheid, maar voor een nog grotere leegte: het gevoel langzaam te verdwijnen in een systeem dat huisvest, maar niet omarmt.
Op papier lijkt het concept nochtans logisch. In de 'blue zones', regio's waar mensen uitzonderlijk oud worden, speelt verbinding een cruciale rol. Samen leven, samen werken, samen genieten - het verlengt niet alleen de levensjaren, maar verhoogt ook de levenskwaliteit. Woonzorgcentra lijken dan een ideale oplossing: ouderen samenbrengen, zorg bieden, en verbinding creëren. Maar waarom slaagt dit systeem er vaak niet in die beloften waar te maken?
Autonomie als anker van menselijkheid
De mens is een sociaal wezen, maar ook een eigenzinnig wezen. We willen deel uitmaken van een groter geheel, maar tegelijk onze eigenheid bewaren. We verlangen naar levenskwaliteit - het recht op een eigen ritme, op zelfbeschikking, en op het gevoel nuttig en van betekenis te zijn.
Hier gaat het vaak mis in woonzorgcentra. Uniformiteit en strakke schema's regeren. Maaltijden, activiteiten, verzorging - alles gebeurt volgens een vooraf bepaald stramien. Er is weinig ruimte voor persoonlijke keuzes, en net daar, in het verlies van autonomie, begint de eenzaamheid wortel te schieten.
Want laten we eerlijk zijn: menselijkheid zit in zelfexpressie. In het kiezen wat je doet en wanneer je het doet. In bijdragen aan iets dat groter is dan jezelf. Als dat wegvalt, verdwijnt niet alleen de eigenheid, maar ook het gevoel van verbinding.
Het gevolg? Eenzaamheid - niet alleen fysiek, maar vooral emotioneel. En die eenzaamheid sluipt niet stilletjes weg, maar zet zich vast, onzichtbaar maar voelbaar, in het lichaam en de geest.
Je bent getraind om ziektes te behandelen, maar hoe behandel je eenzaamheid?
De onzichtbare last voor artsen
Als huisarts zie je die gevolgen van dichtbij. Je ziet de fysieke klachten die ontstaan door een gebrek aan beweging, de mentale klachten door een verlies aan betekenis, en de stille, allesomvattende eenzaamheid. Het maakt je machteloos.
Je bent getraind om ziektes te behandelen, maar hoe behandel je eenzaamheid? Een gesprek, een luisterend oor - het helpt, maar voelt onvoldoende. De oorzaken liggen immers dieper, in een systeem dat ouderen onbewust reduceert tot kamernummers of dossiers.
Verpleegkundigen en zorgkundigen geven elke dag het beste van zichzelf. Ze werken met toewijding en empathie, maar ze roeien met de riemen die ze hebben. Het probleem ligt niet bij hen, maar bij het systeem. Een systeem dat vaak gericht is op efficiëntie, niet op zingeving. Waar het draait om overleven, niet om écht leven. De beperkte middelen in de zorg zetten druk op het systeem. Dat erkennen is belangrijk, maar het mag geen excuus zijn om de status quo te aanvaarden.
Een oproep tot herziening
Kunnen we hier iets aan veranderen? Het antwoord is niet eenvoudig, maar dat betekent niet dat het onmogelijk is. Het vraagt om een herziening van hoe we zorg organiseren. Niet alleen door etenstijden flexibeler te maken of meer activiteiten aan te bieden, maar door fundamenteel anders te kijken naar wat mensen nodig hebben. Hoe kunnen we betekenis en waarde behouden, in elke levensfase? Dat vraagt moed, creativiteit en investeringen, maar het is mogelijk.
Dragen we als arts hierin een verantwoordelijkheid? Absoluut. We kunnen het systeem misschien niet onmiddellijk veranderen, maar we kunnen wel erkennen wat beter moet. We kunnen de pijnpunten bespreekbaar maken. Laat ons niet wegkijken van eenzaamheid. Laat ons streven naar niet alleen langer leven, maar ook beter leven - met de waardigheid, betekenis en verbinding die iedereen verdient.