...

Doordat de geneeskundeopleiding van zeven naar zes jaar gaat, studeren er in 2018 twee jaren tegelijk af. Wie dan afstudeert, dient volgend academiejaar zijn voorkeurs-specialisatie definitief te bepalen. De toekomst van deze specialisten in opleiding ligt dus dra vast voor vijf à zeven jaar. Logisch dus dat de assistenten snel duidelijkheid willen. Volgens de overheid zouden er in 2018 1.500 opleidingsplaatsen tekort zijn. Bovendien gaat de huisartsenopleiding ook van twee naar drie jaar. Het impliceert onder meer dat huisartsen in opleiding een half jaar ziekenhuisstage dienen te volgen. Ook dat vergt bijkomende opleidingsplaatsen.Hoe kan hieraan een mouw worden gepast? De Vlaamse assistentenvereniging is het alvast fundamenteel oneens met de oplossingen die de Koninklijke Academie en de Hoge Raad voor Geneesheren Specialisten voorstaan. Met name willen zij het aantal opleidingsplaatsen fors uitbreiden -en niet het aantal stagemeesters en stageplaatsen. De assistenten menen daarentegen dat enkel een groter aantal stageplaatsen en stagemeesters tot een betere opleidingskwaliteit kan leiden. "De schaarste in stand houden ,verhindert de noodzakelijke kwaliteitscontrole", zo luidt het. "Het zal enkel leiden tot een verdergezet protectionisme waarbij afdelingen enkel voor zichzelf en bevriende diensten assistenten garanderen."De artsen in opleiding beschouwen 2018 als een opportuniteit om het opleidingslandschap grondig te hervormen. Het uitgangspunt mag daarbij niet zijn dat een assistent een extra werkkracht is, zoals nu het geval is. Wel moeten opleiders gemotiveerd zijn "vanuit een interesse om jonge mensen op te leiden." Nu al verdrinken de meeste opleiders in het werk; het is dus uitgesloten dat ze hun opleidingsfunctie ernstig nemen. De assistentenvereniging stipt aan dat "een ASO meer leert uit één uitgebreid besproken RX-thorax dan uit 100 niet-gesuperviseerde protocols".VASO meent ook dat een verruiming van het aanbod aan opleidingsplaatsen de kwaliteit ervan een extra boost kan geven. Tot op zekere hoogte leidt de stagair immers ook op: via het 'teach the teacher principe' kan hij/zij nieuwe EBM-inzichten aanbrengen. De assistentenvereniging is verder van oordeel dat bij de erkenning van opleidingsplaatsen de stagemeester en niet de stagedienst centraal moet staan. Opleiden gebeurt immers niet enkel door de stagemeester maar door het hele team. De vereniging stipt aan dat in een volgende fase dat opleiden voor jongere stafleden kan meetellen in de functionele loopbaan en het organigram. Een bijna afgeronde bevraging bij de Vlaamse assistenten leert trouwens dat het in de praktijk zo al gebeurt.'Actieve teaching' geeft meer ASO's per dienst de mogelijkheid om casussen meer in de diepte te analyseren. Dat is een vooruitgang tegenover het huidige 'osmose' systeem waarin meer ASO's per dienst tot minder contacten met ziektebeelden leidt. En tot slot stelt de VASO vast dat momenteel -omwille van de werkdruk- hogere jaars assistenten jongerejaars dienen te superviseren. Terwijl ze dus zelf nog in opleiding zijn. "Dat roept belangrijke vragen op. Opleiding geven, is een deel van het leertraject maar mag geen core-business worden", zo luidt het.Vele vragen dus. En het ontbreekt al helemaal aan antwoorden op de problematiek rond de financiering van de dubbele cohorte. "Het beleid blinkt uit in struisvogelpolitiek", vinden de assistenten. Wordt er geen oplossing uitgedokterd dan wordt dezelfde workload, hetzelfde opleiderskorps en hetzelfde budget gedurende enkele jaren verdeeld onder een groter aantal assistenten. Met andere woorden: de kosten worden afgewend op de stagediensten. Dit terwijl het contingent in vele disciplines nu al niet effectief ingevuld geraakt omwille van het financieringstekort. Het bijkomende aantal ASO's in 2018 maakt dat probleem enkel nog schrijnender. Bovendien dreigen aantrekkelijke specialismen ingevuld te worden via 'vrij assistentschap'. Dit impliceert dat kandidaten na 6 à 7 jaar opleiding 'voldoende gemotiveerd' zijn -lees: van huis uit voldoende gesponsord worden- om bijkomende jaren zonder loon te overleven.Tot slot vreest de VASO de 'concurrentie' van de huisartsen. Aangezien hun opleiding voor de helft gefinancierd wordt door de overheid zijn ze gedurende hun half jaar ziekenhuisstage interessanter voor een dienst om aan te nemen.Alle elementen samen bewijzen volgen het VASO voldoende dat een extra opleidingsbudget onontbeerlijk is en dat dringend moet worden nagedacht over de huidige opleidings-methodologie.