...

De meerderheid van huisartsen begrijpt dat er regels nodig zijn om de uitgaven voor geneesmiddelen in te perken, besluit dr. Hueting uit de conclusies die Jo Van Rafelghem en Bart Demyttenaere formuleren in hun eindverhandeling.Maar voor het ASGB is het duidelijk dat het huidige Hoofdstuk IV volledig uit de hand aan het lopen is, zegt Hueting. "Door de wil om voor iedere verpakking exact alle vergoedingsvoorwaarden tot in detail te omschrijven is een reusachtig kluwen ontstaan van altijd meer paragrafen, waar alleen schriftgeleerden hun weg nog in vinden." Orale antibiotica zijn momenteel hét voorbeeld bij uitstek van uit de hand gelopen regelneverij.In 2012 werd de a priori controle zo ver doorgedreven dat het hallucinante proporties aannam met allerlei verzoeken om toelichting en afwijzingen om pietluttige redenen, herinnert de ASGB-topman zich. "Daar kwam een eind aan toen we punt 5.1 in het akkoord artsen-ziekenfondsen lieten inschrijven om de administratie in Hoofdstuk IV te verminderen."Het wantrouwen tegen Hoofdstuk II (controle a posteriori) vindt hij dan weer onterecht, al is het nodig om de richtlijnen te updaten. Het brengt hem tot de volgende conclusie: "Medicatie die op grote schaal wordt gebruikt, hoort thuis in Hoofdstuk I. Als de prijs tot bezorgdheid stemt en er evidence-based richtlijnen bestaan, is Hoofdstuk II een alternatief. Dat is een onderbenutte piste. Alleen de veel duurdere, meer specialistisch gebruikte medicatie hoort thuis in Hoofdstuk IV, en dan nog met eenvoudigere regels."