...

Hoe komt het dat een artsenpraktijk aan het einde van een loopbaan zo moeilijk aan de man te brengen is? Dat vroegen de Duitsers zich af. Bijna 48% van de artsen antwoordden in een enque (1) dat zoiets vooral ligt aan het mindere imago van het artsenberoep. Daarnaast spelen plaatselijke concurrentie (bijna 12%), weinig interesse van potentie kopers door de economische situatie van de praktijk (14%) of door de locatie (14,6%) als mogelijke factoren een eerder geringe rol. Het ongunstige imago geeft bij huisartsen (meer dan 50%) nog forser de doorslag dan bij specialisten (40%).Er werd ook gevraagd welke punten de praktijkverkoop kunnen vergemakkelijken. 'Betere randvoorwaarden voor de verenigbaarheid van familie en beroep' (bijna 54%) en 'meer aantrekkingskracht voor studenten om in een praktijk te stappen' (36%) staan bovenaan het lijstje. Het bewijst weer dat de balans tussen werk en priveven aan gewicht wint.Tijdige planningEssentieel is om de verkoop al snel als een onderdeel van de praktijkstrategie te beschouwen en daarmee rekening te houden bij toekomstplannen. Slechts een kwart van de artsen blikt met vertrouwen de verkoop tegemoet of voelt zich goed voorbereid.Een op de tien artsen heeft zich nog niet met deze aangelegenheid beziggehouden of voelt zich overbelast om dat te doen. De meerderheid van de privrtsen kijkt evenwel met vrees naar het moment waarop de praktijk moet worden overgelaten: kandidaten voor de opvolging zijn er niet. Het beeld is weer iets positiever bij specialisten dan bij huisartsen. Zes op de tien huisartsen vrezen voor de verkoop tegenover slechts 37% van de specialisten.Belgibr />Een vergelijking met de Belgische situatie ligt moeilijk om de eenvoudige reden dat praktijken er nog amper verkocht worden, weet Rita Cuypers. Cuypers is juriste en directeur van het asgb. Ze heeft zich toegelegd op die materie en geeft vooral jongeren advies over hoe ze een praktijk moeten opstarten. "Af en toe worden huisartspraktijken nog verkocht, maar dan voor een peulschil", weet ze uit ervaring. "Men brengt zijn eigen praktijk wel vaak onder in een vennootschap om dan nog liever een halfjaar door te werken dan de praktijk zelf te verkopen. Na de loopbaan kan dan eventueel het hele huis verkocht worden voor een prijs met de meerwaarde van de praktijkruimte."Een praktijk is ook niet zo eenvoudig over te nemen omdat er vaak sprake is van een gender- en leeftijdsverschil. De heel persoonlijke relatie die een arts met zijn patiten opbouwde, kan daarom niet altijd worden doorgetrokken. Anders ligt het volgens Cuypers bij associaties. Daar is men wel bereid om een instapsom te betalen die gelijk is aan de helft van de eerste jaaromzet.