...

Het systeem van remgeld moet vereenvoudigd worden, zegt het KCE. Het remgeld zou een vast bedrag moeten zijn, ongeacht de hoogte van het honorarium van de arts of de prijs van het geneesmiddel. Of een huisarts ook andere patiënten ziet bij een huisbezoek of waar hij zijn patiënt bezoekt, zou bijvoorbeeld van geen tel moeten zijn.Het KCE nam het systeem van het remgeld in de Belgische gezondheidszorg onder de loep. Dat systeem moet vereenvoudigd worden, vindt het Kenniscentrum. Het remgeld dient om overconsumptie tegen te gaan, maar soms dient het om wenselijk gedrag van de patiënt of de arts aan te sturen. Het remgeld heeft een sociale functie: noodzakelijke geneesmiddelen worden beter terugbetaald dan comfortgeneesmiddelen. Patiënten met een omniostatuut betalen minder remgeld.Maar het KCE vindt dat het remgeld al te vaak op een onlogische manier wordt bepaald. Waarom moet de patiënt bij de ene arts meer betalen dan bij de andere? Waarom is het remgeld bij een huisbezoek ook afhankelijk van het aantal patiënten dat de arts tijdens zijn visite ziet, of van de setting: bij de patiënt thuis of in een instelling?Value Based InsuranceAls men het remgeld wil vereenvoudigen, moet dat vanuit een globale visie gebeuren. Wat men met het remgeld nastreeft, moet duidelijk worden geformuleerd. Het KCE pleit voor een Value Based Insurance. Bij een VBI wordt gekeken naar de maatschappelijke waarde van een geneesmiddel of een prestatie: hoe hoger de maatschappelijke waarde, hoe lager het remgeld. De maatschappelijke waarde wordt niet alleen bepaald door de ernst van de aandoening, maar bijvoorbeeld ook de effectiviteit van een ingreep, de billijkheid of de beschikbaarheid van alternatieven.Eén toepassing daarvan is dat men een vast bedrag hanteert in plaats van een percentage van de prijs of van het honorarium. De hoogte van een honorarium of de prijs van een geneesmiddel wordt immers bepaald door uiteenlopende factoren, en niet door zijn uiteindelijke maatschappelijke waarde. Een systeem gebaseerd op VBI zou producten en prestaties met lage maatschappelijke waarde veeleer ontmoedigen, en die met een hoge maatschappelijke waarde aanmoedigen.