Anno 2023 is schaarste in de zorg een hot topic. Een heet hangijzer. Wekelijks verschijnt wel ergens een artikel of citaat dat de schaarste in de zorg aankaart, de lange wachtlijsten, de patiëntenstops. Wekelijks geeft wel iemand zijn mening hierover. Dat mag uiteraard. Samen nadenken over mogelijke oplossingen kan constructief zijn. De constructiviteit eindigt echter waar de woorden "plicht" en "dwang" hun intrede doen. De laatste maanden heb ik deze woorden net iets te vaak moeten lezen in de media, als het over artsen, hun loon en hun arbeidsduur gaat.
Wie de discussies volgt, weet dat recent enkele ophefmakendevoorstellen geopperd zijn om de zorg in de toekomst toegankelijk te houden. Ik heb het dan o.a. over het idee om conventietarieven op te leggen aan gedeconventioneerde artsen, de publieke veroordeling van artsen die er voor kiezen deeltijds te werken, en het advies tot invoeren van een "acceptatieplicht" om het probleem "patiëntenstop" tegen te gaan.
Wiens verantwoordelijkheid is het om voldoende zorgaanbod te garanderen bij een stijgende zorgnood? Blijkbaar vinden sommige politici dat deze verantwoordelijkheid bij de artsen zelf ligt. Artsen moeten maar meer werken om dit op te vangen. Het is een delicaat en gepolariseerd debat geworden. Aan de kant van de artsen is er een groeiende onvrede over de vele eenzijdig genomen beslissingen waarin zij niet betrokken worden.
Om de één of andere, mij compleet onduidelijke reden wordt van artsen nog steeds verwacht dat ze zonder morren het dubbele aantal uren presteren dan gebruikelijk in eender welk ander beroep. Ze worden bovendien geacht voortdurende continuïteit en bereikbaarheid te voorzien. Wie zich daarbij waagt aan het klagen over een minder-dan-billijke vergoeding (de conventietarieven volgen de index immers niet), wordt meteen een gebrek aan deontologie verweten. Alsof je geen goede arts zou zijn als je niet alles zou opofferen voor de zorg voor je patiënten. Als je grenzen zou stellen.
Ik heb veel respect voor de oudere generatie artsen die nog 80u per week werkte en dag en nacht beschikbaar was, maar de tijden zijn veranderd. Niet alleen is de patiënt veel mondiger en veeleisender geworden, ook de bureaucratisering van het beroep neemt Kafkaiaanse proporties aan. We zijn vaak meer bezig met papiertjes invullen dan effectief diagnoses stellen en behandelen. Ieder voorschrift voor arbeidsongeschiktheid of de keuze voor bepaalde medicijnen moet bovendien ook nog eens tot in den treure verantwoord worden. Men heeft de inhoud van ons beroep al gereduceerd tot attestoloog en controleorgaan, dat men nu ook nog de arbeidsduur en/of praktijkorganisatie wil gaan bepalen vind ik persoonlijk meer dan één brug te ver.
Ook andere zorgverleners worden jammer genoeg systematisch ondergewaardeerd, ondergefinancierd en betutteld. Een gevaarlijke cocktail die aan de basis ligt van vele burnoutklachten. Als men weet dat dit al jaren gebeurt in de zorg zal het allicht niemand nog verbazen dat sommige zorgverleners uiteindelijk besluiten andere wegen in te slaan.
Laat ons niet vergeten dat artsen en zorgverleners óók mensen zijn en dat ieders situatie bovendien anders is: wie er voor kiest om deeltijds te werken heeft daar misschien gegronde redenen voor. Ze dragen misschien ook nog zorg voor hun bejaarde ouders, zieke partner, of een kind met een beperking. Er is misschien sprake van eigen gezondheidsproblemen. Ze zijn misschien al ver over hun eigen grenzen gegaan om zorg te dragen voor een ander. Het is niet aan een ander en al zeker niet aan politici om daar over te oordelen.
Artsen zijn geen marionetten van de overheid. Geen enkele politicus zou überhaupt moeten bepalen hoeveel en op welke manier een arts of een andere zorgverlener zou moeten werken.
De overheid zou beter voor eigen deur vegen. Misschien moeten we eens bekijken hoeveel een politicus verdient, hoeveel uren hij werkt en welke resultaten hij behaalt? Laat ons daar eens een debat over voeren.