...

Het Hof van Cassatie heeft een (voorlopig) einde gemaakt aan een juridisch dispuut tussen een arts en het ministerie van Financiën. In de hoop minder belastingen te betalen, verhuurde de arts zijn patiëntenbestand aan zijn doktersvennootschap. Mag niet, aldus het arrest.In 2003 sloot de arts uit Kortrijk een overeenkomst voor de verhuur van zijn patiëntenbestand aan zijn eigen doktersvennootschap. De belasting voor deze "huur" bij de dokter is de 15% roerende voorheffing, een pak minder dan de belastingen bij een beroepsinkomen. De belastinginspectie ging hier niet mee akkoord. De fiscus is van mening dat het hier over simulatie gaat en belast de huur dan ook als een beroepsinkomen, dus aan een hoger tarief. Met die redenering was de arts het niet eens en hij trok naar de rechtbank. In eerste aanleg kreeg de administratie van de belastingen gelijk over de hele lijn. Het Hof van Beroep van Gent was daarna tevens van oordeel dat verhuring van een patiëntenbestand principieel niet mogelijk is en bevestigde daarmee het eerder geveld vonnis.Europese rechtbank?Nog niet tevreden met de uitspraak van het Hof van Beroep in Gent hoopte de arts dat het Hof van Cassatie in het arrest procedurefouten zou vinden. Maar ook daar had het hof geen oren naar, het verwierp het cassatieberoep. Cassatie is van mening dat door de wet op de gezondheidsberoepen het alleen de dokter zelf is die werkelijk de geneeskunde beoefent, waardoor hij zijn patiëntenbestand dus niet kon verhuren aan zijn eigen doktersvennootschap. Ook het feit dat patiënten van arts kunnen en mogen veranderen, is voor het Hof van Cassatie een reden waarom er geen sprake kan zijn van de verhuur van een patiëntenbestand. Hiermee heeft de arts al zijn Belgische rechtsmiddelen uitgeput. Naar een Europese rechtbank trekken is wel nog mogelijk.