...

Aan het woord is prof. arbeidsgeneeskunde en directeur bij preventiedienst IDEWE Lode Godderis (KU Leuven). Hij betreurt dat er in de discussie over instroombeperking, opleiding en artsenquota nauwelijks aandacht gaat naar minder klassieke carrièremogelijkheden. Lode Godderis: "Sinds de invoering van het ingangsexamen in 1997 houdt men steevast het klassieke beeld van de huisarts of specialist voor ogen. Daar richt de toelatingsproef zich ook op, ze benadrukt het puur medisch-biologische." Al laat hij wel ruimte voor nuance. "De proef peilt natuurlijk ook naar sociale vaardigheden, wetenschappelijke kennis, probleemoplossend vermogen enz. Probleem is dat de deelnemers een artsenbeeld voor ogen staat: het klassieke colloque singulier, de curatieve arts met de stethoscoop of met het chirurgisch pak. Dat speelt ons parten. We weten nochtans dat er in sommige specialistische disciplines een overschot is en beginnende dokters moeilijk een geschikte job vinden." Ondertussen kampt zowel Vlaanderen als Wallonië met een gigantisch tekort aan artsen met een epidemio- logisch profiel, aan adviserende, preventief werkende artsen, arbeids- artsen, artsen die aan datamanagement doen... enz. Godderis: "Het tekort aan maatschappelijk actieve artsen groeit. De vraag stijgt enorm, het takenpakket breidt uit. De pandemie deed de interesse voor gezondheidszorg op populatie- en groepsniveau sterk groeien. Ook is er hoge nood aan artsen die zich toeleggen op de re-integratie van mensen in het arbeidscircuit. En het aanbod krimpt, heel wat in dit segment actieve artsen gaan de komende jaren met pensioen."Godderis betreurt dat al deze profielen niet standaard ingebakken zitten in het traject. Daardoor zijn ze onvoldoende gekend. "Het vergt andere vaardigheden en interesses. Ik pleit ervoor de toelatingsproef en de instroom breder, meer gedifferentieerd, te bekijken en competenties buiten het medische mee te nemen. Dat laat toe er bij de uitstroom aandacht aan te besteden en actief aan te werven." Het overschot in sommige disciplines staat in schril contrast met het enorme tekort in de maatschappelijke gezondheidszorg, stelt Godderis vast. "Wel ben ik me ervan bewust dat de spreidstand groot is tussen een hooggespecialiseerde chirurg die niet aan de bak komt en een arts werkzaam in een bedrijfsgeneeskundige dienst." Uiteraard speelt de andere manier van renumereren een rol. "De herijking kan het geheel bekijken. Maar artsen in de maatschappelijke gezondheidszorg zijn bedienden en ontvangen een loon, geen ereloon. Los daarvan biedt het segment qua work-life balance heel wat voordelen zoals werken op afspraak, geen wachtdiensten enz.