De EuroTrak 2017-enquête toont aan dat nauwelijks één slechthorende op de drie een hoorapparaat draagt. 11,5% van de volwassen Belgische bevolking geeft aan tekenen van gehoorverlies te vertonen. Toch draagt minder dan één derde daarvan effectief een hoorapparaat. Dat meldt beMedTech.

De koepel van de medische hulpmiddelenindustrie stelde de resultaten onlangs voor aan zorgprofessionals.

Zelfbeeld

Wat houdt slechthorenden tegen om een apparaat aan te schaffen? In eerste instantie een gebrek aan informatie, vooral over waarom het dragen van een geschikt apparaat noodzakelijk wordt. "Zo schatten potentiële gebruikers vaak de ernst van hun gehoorverlies verkeerd in of hebben ze een verkeerd beeld van de mogelijkheden of resultaten die je kunt bereiken met de huidige toestellen, bijvoorbeeld in een lawaaierige omgeving", luidt het.

Voor dokter Thibert Robillard, voorzitter van de beroepsvereniging van NKO-artsen binnen het VBS, liggen meerdere factoren aan de basis daarvan. "Ten eerste volgt de patiënt niet altijd de raad van zijn arts. Uit een studie blijkt dat slechts drie op de vier patiënten een hoorcentrum binnenstappen nadat ze de raad kregen om een apparaat aan te schaffen. Ten tweede is er een psychologische drempel. De nieuwe technologie heeft dat probleem evenwel sterk gededramatiseerd. De apparaten worden steeds kleiner en discreter, bijna onzichtbaar zelfs. Soms banaliseert de behandelde arts het gehoorprobleem door de aankoop van een apparaat uit te stellen."

Terwijl je best niet wacht om een patiënt een hoorapparaat aan te bevelen, benadrukt dr. Robillard. "Van zodra een indicatie gerechtvaardigd is, moet je het doen. Hoe vroeger een patiënt een hoorapparaat draagt, hoe sneller hij zich aanpast. Dat wordt moeilijker voor een oudere patiënt."

Volgens de enquête geeft 90% van de ondervraagden met een hoorapparaat aan dat het een positieve invloed heeft op verschillende aspecten van hun dagelijks leven en zo hun levenskwaliteit verbetert. De respondenten noemen een makkelijkere communicatie, meer sociale contacten en de mogelijkheid om opnieuw deel te nemen aan groepsactiviteiten als de belangrijkste voordelen.

Volgens beMedTech kunnen hoorapparaten kostenbesparend zijn voor de sociale zekerheid. "Een hoortoestel dragen blijkt immers een positief effect te hebben op de werkgelegenheid en competitiviteit, en verbetert ook de algemene gezondheidssituatie van de drager. Gebruikers van hoorapparaten genieten van een betere slaapkwaliteit en hebben minder kans op depressies."

Dokter Robillard benadrukt vooral het positieve effect van hoorapparaten voor patiënten met een vroegtijdige vorm van de ziekte van Alzheimer. "Een apparaat dragen kan de ziekte vertragen, is uit een Parijse studie gebleken. Dat is logisch aangezien die patiënten opnieuw signalen ontvangen. Het cognitieve aspect van gehoorprothesen wordt momenteel grondig bestudeerd."

Financieel obstakel

Twee op de drie slechthorenden zonder toestel heeft geen weet van terugbetaling. "Hoewel 90% van de hoortoestel-dragers één of andere vorm van terugbetaling geniet, is ongeveer twee derde (62%) van de slechthorenden zonder toestel niet op de hoogte van de bestaande terug betaling." Dat moet wellicht worden meegedeeld aan patiënten die twijfelen over de aanschaf van een toestel.

"Sommige patiënten vallen niet onder de terugbetalingscriteria omdat ze de wettelijk bepaalde grens voor doofheid niet halen. Ze moeten het apparaat dan volledig zelf betalen. De kostprijs, gemiddeld tussen 1.500 en 1.700 euro, kan wel degelijk een financieel obstakel vormen", legt dokter Robillard uit. "Na de tussenkomst van het ziekenfonds komt de eigen bijdrage op 1.000 euro per oor. Voor een 'kleine' gepensioneerde betekent dat een maand pensioen."

De NKO-arts vindt dat de ziekenfondsen hun leden beter moeten informeren over de terugbetaling van hoorapparaten, aan de hand van sensibiliseringscampagnes. Hij wijst er ook op dat patiënten gehoorprothesen gratis kunnen testen gedurende een wettelijk vastgelegde periode. "Meestal is dat vier maanden. Op die manier raken patiënten overtuigd van het nut van een toestel. En de audiologen, die steeds beter opgeleid zijn, kunnen de patiënten raad geven", benadrukt dr. Robillard.

Negen op de tien gebruikers voelen zich niet sociaal uitgesloten door hun hoorapparaat, dat in tegenstelling tot de clichés die daarover bestaan. Integendeel: het zijn eerder de slechthorenden zonder toestel, die het gevoel hebben dat ze door hun gehoorverlies benadeeld worden in hun sociale contacten.

(Vertaling Veerle Caerels)

De enquête EuroTrak 2017 werd uitgevoerd door Anovum Zurich op initiatief van de fabrikanten en verdelers van hoorapparaten actief op de Belgische markt en verenigd binnen de sectie HAA van beMedTech, bij een representatief staal van de Belgische bevolking.

De EuroTrak 2017-enquête toont aan dat nauwelijks één slechthorende op de drie een hoorapparaat draagt. 11,5% van de volwassen Belgische bevolking geeft aan tekenen van gehoorverlies te vertonen. Toch draagt minder dan één derde daarvan effectief een hoorapparaat. Dat meldt beMedTech.De koepel van de medische hulpmiddelenindustrie stelde de resultaten onlangs voor aan zorgprofessionals.Wat houdt slechthorenden tegen om een apparaat aan te schaffen? In eerste instantie een gebrek aan informatie, vooral over waarom het dragen van een geschikt apparaat noodzakelijk wordt. "Zo schatten potentiële gebruikers vaak de ernst van hun gehoorverlies verkeerd in of hebben ze een verkeerd beeld van de mogelijkheden of resultaten die je kunt bereiken met de huidige toestellen, bijvoorbeeld in een lawaaierige omgeving", luidt het.Voor dokter Thibert Robillard, voorzitter van de beroepsvereniging van NKO-artsen binnen het VBS, liggen meerdere factoren aan de basis daarvan. "Ten eerste volgt de patiënt niet altijd de raad van zijn arts. Uit een studie blijkt dat slechts drie op de vier patiënten een hoorcentrum binnenstappen nadat ze de raad kregen om een apparaat aan te schaffen. Ten tweede is er een psychologische drempel. De nieuwe technologie heeft dat probleem evenwel sterk gededramatiseerd. De apparaten worden steeds kleiner en discreter, bijna onzichtbaar zelfs. Soms banaliseert de behandelde arts het gehoorprobleem door de aankoop van een apparaat uit te stellen."Terwijl je best niet wacht om een patiënt een hoorapparaat aan te bevelen, benadrukt dr. Robillard. "Van zodra een indicatie gerechtvaardigd is, moet je het doen. Hoe vroeger een patiënt een hoorapparaat draagt, hoe sneller hij zich aanpast. Dat wordt moeilijker voor een oudere patiënt."Volgens de enquête geeft 90% van de ondervraagden met een hoorapparaat aan dat het een positieve invloed heeft op verschillende aspecten van hun dagelijks leven en zo hun levenskwaliteit verbetert. De respondenten noemen een makkelijkere communicatie, meer sociale contacten en de mogelijkheid om opnieuw deel te nemen aan groepsactiviteiten als de belangrijkste voordelen.Volgens beMedTech kunnen hoorapparaten kostenbesparend zijn voor de sociale zekerheid. "Een hoortoestel dragen blijkt immers een positief effect te hebben op de werkgelegenheid en competitiviteit, en verbetert ook de algemene gezondheidssituatie van de drager. Gebruikers van hoorapparaten genieten van een betere slaapkwaliteit en hebben minder kans op depressies."Dokter Robillard benadrukt vooral het positieve effect van hoorapparaten voor patiënten met een vroegtijdige vorm van de ziekte van Alzheimer. "Een apparaat dragen kan de ziekte vertragen, is uit een Parijse studie gebleken. Dat is logisch aangezien die patiënten opnieuw signalen ontvangen. Het cognitieve aspect van gehoorprothesen wordt momenteel grondig bestudeerd."Twee op de drie slechthorenden zonder toestel heeft geen weet van terugbetaling. "Hoewel 90% van de hoortoestel-dragers één of andere vorm van terugbetaling geniet, is ongeveer twee derde (62%) van de slechthorenden zonder toestel niet op de hoogte van de bestaande terug betaling." Dat moet wellicht worden meegedeeld aan patiënten die twijfelen over de aanschaf van een toestel."Sommige patiënten vallen niet onder de terugbetalingscriteria omdat ze de wettelijk bepaalde grens voor doofheid niet halen. Ze moeten het apparaat dan volledig zelf betalen. De kostprijs, gemiddeld tussen 1.500 en 1.700 euro, kan wel degelijk een financieel obstakel vormen", legt dokter Robillard uit. "Na de tussenkomst van het ziekenfonds komt de eigen bijdrage op 1.000 euro per oor. Voor een 'kleine' gepensioneerde betekent dat een maand pensioen."De NKO-arts vindt dat de ziekenfondsen hun leden beter moeten informeren over de terugbetaling van hoorapparaten, aan de hand van sensibiliseringscampagnes. Hij wijst er ook op dat patiënten gehoorprothesen gratis kunnen testen gedurende een wettelijk vastgelegde periode. "Meestal is dat vier maanden. Op die manier raken patiënten overtuigd van het nut van een toestel. En de audiologen, die steeds beter opgeleid zijn, kunnen de patiënten raad geven", benadrukt dr. Robillard.Negen op de tien gebruikers voelen zich niet sociaal uitgesloten door hun hoorapparaat, dat in tegenstelling tot de clichés die daarover bestaan. Integendeel: het zijn eerder de slechthorenden zonder toestel, die het gevoel hebben dat ze door hun gehoorverlies benadeeld worden in hun sociale contacten.(Vertaling Veerle Caerels)