Wie zich af en toe verdiept in de nota's van het Nederlandse Capaciteitsorgaan - verantwoordelijk voor de planning van het aantal Nederlandse artsen - valt van de ene verbazing in de andere. Vooral dan als het over België gaat. Het begint al met het vertrekpunt van de nota: 'Waarom heeft Nederland geen artsentekort en andere landen zoals België wel?'
...
Wie zich af en toe verdiept in de nota's van het Nederlandse Capaciteitsorgaan - verantwoordelijk voor de planning van het aantal Nederlandse artsen - valt van de ene verbazing in de andere. Vooral dan als het over België gaat. Het begint al met het vertrekpunt van de nota: 'Waarom heeft Nederland geen artsentekort en andere landen zoals België wel?'België, met 46.000 artsen op een bevolking van 11 miljoen, heeft dus een artsentekort. En dat staat te lezen in de officiële nota van het Capaciteitsorgaan, zeg maar het equivalent van onze eigen planningscommissie. Het is onbegrijpelijk dat een expertencommissie in Amsterdam tot die vaststelling komt terwijl België qua artsendichtheid nog steeds tot de koplopers behoort in Europa.SchematischEen eenvoudige rekenoefening maakt onmiddellijk duidelijk dat de plethora nog steeds groter is onder dan boven de Moerdijk. Deel je voor België het aantal inwoners (11 miljoen) door het totale aanbod van 46.000 artsen, dan beschikt ons land over één arts per 239 inwoners. In Nederland, met een bevolking van 16,7 miljoen en iets meer dan 59.000 geregistreerde artsen, is die verhouding één arts per 283 inwoners. Natuurlijk is dat een erg schematische benadering die talloze nuances vergt om de realiteit op het terrein precies weer te geven. Maar het geeft alvast een idee.Wie de sector maar een beetje volgt, weet dat België weliswaar een algemeen overschot aan artsen heeft, maar dat daarnaast de voorbije jaren selectieve tekorten zijn ontstaan die niet zelden dramatische proporties aannemen. Denk maar aan de urgentiegeneeskunde, de geriatrie, de (ziekenhuis)pediatrie, de psychiatrie en de kinderpsychiatrie. Maar ook die lacunes zijn soms betwistbaar: in hun drang om snel behandeld te worden lopen patiënten vaak ten onrechte de deur van de huisarts voorbij richting spoeddienst. De huisartsgeneeskunde zelf gaat het in de komende decennia overigens ook met flink wat minder manpower moeten stellen. Maar dat die zo complexe Belgische realiteit in Nederland afgedaan wordt als een 'artsentekort' is een paradox die vroeg of laat in ons nadeel zal spelen. Aan de basis van dit gigantische misverstand ligt onze overheid zelf. Minister Onkelinx zelf doet niet anders dan berichten over een artsentekort aanwakkeren. Ook de Franstalige academische wereld gaat niet vrijuit. Franstalige hoogleraren hebben jarenlang het debat vergiftigd met gemanipuleerd cijfermateriaal.De varkenscyclusIntussen kloppen de Nederlanders zich op de borst. Ze hebben nu precies het aantal artsen dat ze nodig hebben. Vroeger was er om de zeven jaar een tekort, en dan weer een teveel. Ook hier een opmerkelijke vergelijking: "Om die conjunctuur te verklaren, vergelijken economen artsen met varkens. De overeenkomst tussen beide is dat het enkele jaren duurt om er meer of minder van te produceren. Bij een tekort worden er meer van geproduceerd. Tegen de tijd dat ze op de markt komen, is dat tekort evenwel al weer verdwenen. Dit fenomeen staat bekend als de varkenscyclus."Natuurlijk hebben onze noorderburen ook een verklaring waarom ze het artsenaanbod beter onder controle hebben dan de Belgen, de Fransen, de Italianen of de Finnen. Daarover meer in de volgende editie van Artsenkrant.