De huisartsenvereniging vroeg haar leden onder meer naar de heropstart van hun praktijk, het ervaren van mentale druk, en financiële gevolgen van de epidemie. Zo'n 483 huisartsen vulden de enquête in.

Sinds 4 mei wordt de toegang tot de gezondheidszorg geleidelijk aan opnieuw uitgebreid. Voor het overgrote merendeel van de huisartsen die de enquête invulden, is die heropstart vlot verlopen (88%). In de meeste praktijken (84%) is het wel nog kalmer dan in de normale situatie (precorona). "Ondanks alle campagnes en voorzorgsmaatregelen blijft de patiënt dus een medische setting mijden", commentarieert Domus Medica in een perscommuniqué. De huisartsenvereniging roept patiënten daarom nogmaals op hun zorg niet langer uit te stellen. Opvallend: een kleine minderheid (4%) van de ondervraagde huisartsen spreekt over een >25% toename van patiënten in vergelijking met voorheen.

Verder blijkt uit de enquête dat huisartsen nog vaak doorverwijzen naar de triage- en testcentra. Zowat zeven op de tien huisartsen verwijzen patiënten met vermoeden van covid-19 voor wie een klinisch onderzoek nodig is, door naar de triagepunten. Een even grote groep (71%) laat de testen uitvoeren in de opgerichte testcentra.

Mentale druk

Zo'n 45% van de huisartsen die de enquête invulden, voelt een mentale druk door de covid-19-situatie. Hoe lang denken de huisartsen dit nog vol te houden? Langer dan twee maanden, zegt iets meer dan de helft (52%). Minder dan twee maanden, zegt de andere helft (47%). "Dat is een potentieel gevaar voor een grote uitval van huisartsen in ons gezondheidslandschap", vreest Domus Medica.

Inkomstenverlies

De huisartsenvereniging vroeg haar leden ook naar de impact van de epidemie op hun inkomsten. Acht op de tien huisartsen (84%) zeggen financieel verlies te lijden. Voor een helft (52%) brengt dit geen problemen voort, maar voor een minderheid wel. Iets meer dan 10% van de huisartsen zegt hierdoor op lange termijn (>6 maanden) in de problemen te komen, 8% voorspelt problemen op korte termijn (<6 maanden). Een derde van de huisartsen kan dit nog niet inschatten.

De huisartsenvereniging vroeg haar leden onder meer naar de heropstart van hun praktijk, het ervaren van mentale druk, en financiële gevolgen van de epidemie. Zo'n 483 huisartsen vulden de enquête in.Sinds 4 mei wordt de toegang tot de gezondheidszorg geleidelijk aan opnieuw uitgebreid. Voor het overgrote merendeel van de huisartsen die de enquête invulden, is die heropstart vlot verlopen (88%). In de meeste praktijken (84%) is het wel nog kalmer dan in de normale situatie (precorona). "Ondanks alle campagnes en voorzorgsmaatregelen blijft de patiënt dus een medische setting mijden", commentarieert Domus Medica in een perscommuniqué. De huisartsenvereniging roept patiënten daarom nogmaals op hun zorg niet langer uit te stellen. Opvallend: een kleine minderheid (4%) van de ondervraagde huisartsen spreekt over een >25% toename van patiënten in vergelijking met voorheen.Verder blijkt uit de enquête dat huisartsen nog vaak doorverwijzen naar de triage- en testcentra. Zowat zeven op de tien huisartsen verwijzen patiënten met vermoeden van covid-19 voor wie een klinisch onderzoek nodig is, door naar de triagepunten. Een even grote groep (71%) laat de testen uitvoeren in de opgerichte testcentra. Mentale drukZo'n 45% van de huisartsen die de enquête invulden, voelt een mentale druk door de covid-19-situatie. Hoe lang denken de huisartsen dit nog vol te houden? Langer dan twee maanden, zegt iets meer dan de helft (52%). Minder dan twee maanden, zegt de andere helft (47%). "Dat is een potentieel gevaar voor een grote uitval van huisartsen in ons gezondheidslandschap", vreest Domus Medica.InkomstenverliesDe huisartsenvereniging vroeg haar leden ook naar de impact van de epidemie op hun inkomsten. Acht op de tien huisartsen (84%) zeggen financieel verlies te lijden. Voor een helft (52%) brengt dit geen problemen voort, maar voor een minderheid wel. Iets meer dan 10% van de huisartsen zegt hierdoor op lange termijn (>6 maanden) in de problemen te komen, 8% voorspelt problemen op korte termijn (<6 maanden). Een derde van de huisartsen kan dit nog niet inschatten.