...

Moens' fabelachtige geheugen laat hem even in de steek als we vragen wanneer het eerste van zijn mandaten als voorzitter van Bvas begon. Dat was in 1998, zoals u al op de cover kon lezen. In de drie decennia dat hij actief was als syndicalist is er zeker veel veranderd. Wat hem het eerste opvalt: de andere mentaliteit nu."Toen wij begonnen hadden we maar oog voor één ding, en dat was het beroep. Dat ging vaak ten koste van andere dingen, zoals het gezin. Maar nu slaat de balans misschien af en toe wat te veel naar de andere kant door. Op een recent debat van Jong Domus bleek dat de meeste van de aanwezige jonge huisartsen er de voorkeur aan geven te werken met een vast salaris. Dat is wel niet representatief voor de hele groep, daar ben ik van overtuigd: onze jonge BVAS'ers geven de voorkeur aan autonomie.""BVAS heeft altijd de samenhorigheid tussen de artsen weten te bewaren: tussen huisartsen en specialisten maar ook tussen Nederlandstaligen en Franstaligen. Als 31 specialismen zich verdeeld opstellen, krijgt de minister vrij spel. Je moet op een evenwichtige manier aan de verlangens van de verschillende groepen tegemoet komen en de tegenstellingen intern overbruggen. Huisartsen zijn daarin een belangrijke groep. Ik vertel al 30 jaar dat we niet alleen een syndicaat zijn van specialisten. Huisartsen zijn gelijk vertegenwoordigd binnen onze structuren, in ons directiecomité bijvoorbeeld. Ik ken de huisartsen, ik heb er wel enkele in mijn familie: mijn broer, mijn schoonzoon, neven, nichten...""Sinds het begin van mijn syndicale inzet zijn de huisartsen er echt op vooruitgegaan. Neem het globaal medisch dossier, dat is nu 25 jaar oud. Bij de aanvankelijke debatten - ik herinner ze me nog levendig - was er maar een beperkt budget voor beschikbaar. Huisartsen zouden 50 Belgische frank krijgen voor een GMD - we hebben dat toen toch kunnen optrekken tot 12,5 in plaats van 1,25 euro. BVAS is voorstander van samenwerking, en dus van groepspraktijken met 3 à 4 huisartsen. Dat is nog behapbaar, zonder te veel overhead.""Wat de specialisten betreft hebben we ons in de loop van de jaren ingespannen voor een opwaardering van de inkomens van bijvoorbeeld dermatologen, psychiaters, kinderartsen, enzovoort. Jaren na elkaar hebben we de index preferentieel toegepast. Al zijn de verschillen nog te groot, ze zijn wel beduidend kleiner geworden. Een goede maatregel was bijvoorbeeld het Medisch Oncologisch Consult. Daarmee vingen we twee vliegen in één klap. Het MOC bevordert de samenwerking tussen artsen, wat de patiënt ten goede komt. En het hielp meteen het inkomen van de medisch oncoloog op een redelijk niveau te brengen.""Bvas heeft ook de accreditering bedacht, het laatste wapenfeit van dokter André Wynen, samen met Jacques de Toeuf en Louis Beckers. De accreditering was toen nieuw: we waren de eersten in Europa. We hadden het systeem wel sneller moeten kunnen laten evolueren. Maar er was nooit geld om dat op een innoverende manier aan te pakken. Men wil dat nu toch doen - tegen 30 juni moet er een plan op tafel liggen. Er moet een betere samenwerking komen met de Nationale Raad voor Kwaliteitspromotie. De accreditering is zich hard gaan toespitsen op de huisartsgeneeskunde. Nieuwe voorstellen richten zich opnieuw tot de huisartsen. Maar we moeten iets vinden dat werkt voor de anatomopathologie en de urologie, en voor alle specialismen die daar in het alfabet tussen liggen.""De nieuwe wet op praktijkvoering wil dat iedere zorgverlener een portfolio bijhoudt om zijn competenties te bewijzen. Hoe dat zich verhoudt tot de accreditering, moet nog blijken. De accreditering gebeurt op vrijwillige basis, het portfolio wordt verplicht. Wordt de accreditering een kwaliteitslabel op vrijwillige basis bovenop het verplichte portfolio? We weten het nog niet.""De accreditering heeft de artsen doen samenwerken. Bij de huisartsen heeft dat een spectaculair resultaat gehad - maar ook bij de specialisten. Anesthesisten, bijvoorbeeld, mogen in een LOK-groep niet alleen samenzitten met collega's uit hetzelfde ziekenhuis, de regelgeving legt dat op. Artsen leerden over het muurtje kijken: hoe doet de collega dat? Het Riziv heeft meermaals waardevolle feedback gegeven - als de LOK-groep dat wilde konden de leden zelfs de individuele gegevens met elkaar vergelijken.""Er is een enorme technologische evolutie geweest. Voor de huisarts heeft men het gebruik van informatietechnologie van bovenaf gestimuleerd. Dat werd door sommigen als een dwang aangevoeld maar het Riziv heeft de huisarts altijd een beloning voorgehouden. Dat kan tegenwoordig zelfs oplopen tot 6.500 euro. Ik sta daar volledig achter. Maar voor de specialisten is er niets gebeurd. Een specialist die buiten een ziekenhuis werkt, een dermatoloog in een privépraktijk bijvoorbeeld, staat voor dezelfde problemen. Hij moet in de infrastructuur investeren maar krijgt daar niets voor. Ik heb die vraag tot financiering herhaaldelijk gesteld in de Nationale Commissie Artsen-Ziekenfondsen, maar vooral AADM weigert. We hebben opnieuw de absolute meerderheid in de NCAZ - we zullen dat punt opnieuw aankaarten."