Dat blijkt uit een enquête van imec - SMIT - VUB, imec - mict - UGent en imec.livinglabs naar het gebruik van gezondheidsapps en -wearables bij 1297 personen die online actief zijn.

Ongeveer een derde van de ondervraagden heeft ooit een gezondheidsapp gedownload en geopend, voornamelijk bij het sporten. Degenen die zulke apps blijven gebruiken (79%) doen dit vooral omdat de continue metingen hen inzicht verschaffen in hun fitheid en gewoontes.

Wie afhaakt (21%), doet dat vooral door technische problemen met de app, het hoge batterijverbruik, het feit dat het te veel moeite vraagt (te veel data moeten manueel worden ingegeven) en uit angst voor het verspreiden van persoonsgegevens.

De mensen die nooit een gezondheidsapp gebruiken, geven aan dat ze niet van het sportieve type zijn en het dus niets voor hen is.

"Er bestaat dus nog te veel de misvatting dat deze apps enkel nuttig zijn voor de sportiefste onder ons, terwijl het net de niet-sportieve types zijn die het meeste baat zouden hebben bij deze gezondheidsapps", zeggen onderzoekers An Jacobs (socioloog imec-SMIT-VUB) en Lynn Coorevits (psycholoog imec-mict-UGent).

Op doktersvoorschrift

Zeventig procent van de ondervraagden zou een gezondheidsapp of -wearable gebruiken indien die werd voorgeschreven door de arts. Maar slechts 2% van de ondervraagden gebruikt nu al een app of wearable op aanraden van zijn arts.

An Jacobs: "Het grote probleem is dat artsen niet weten welke apps/wearables betrouwbaar zijn. Er is een wildgroei aan producten en die zouden gecertifieerd moeten worden."

In Engeland kent de National Health Service betrouwbare gezondheidsapps een label toe, en in de VS maken privéziekenhuizen en ziekteverzekeringen reeds gebruik van bepaalde wearables waar ze een meerwaarde in zien. In Vlaanderen is er voorlopig nog geen label of certificering.

"Dit is geen gemakkelijke uitdaging omdat gezondheidsapps niet op dezelfde manier kunnen worden gecertificeerd als medische apparatuur. Apps worden immers continu geüpdatet en ze kunnen niet elke keer opnieuw de procedure voor certificering doorlopen", legt Jacobs uit.

"Maar zelfs als de apps en wearables worden voorgeschreven door artsen, zal nog niet iedereen ze gebruiken", denkt Jacobs. "Kijk maar naar de problemen die er vandaag zijn met het vergeten in te nemen van medicatie. Mensen moeten daarin ondersteuning krijgen."

Privacy

Via clusteranalyse konden de onderzoekers drie profielen definiëren onder de 'gezondheidstrackers'. An Jacobs: "De eerste groep is de 'nonchalante nieuwsgierige tracker'. Deze persoon (m/v) werkt voltijds en is niet zo sportief. Hij schafte zich een app of wearable aan uit nieuwsgierigheid maar raakt er niet echt door gemotiveerd om gezonder te gaan leven."

"Het tweede type gebruiker is 'de bezorgde gemotiveerde tracker'. Deze persoon (m/v) werkt ook voltijds en heeft meestal een zittend beroep. Hij vindt het interessant om data digitaal bij te houden, maar is bezorgd over zijn privacy.

"De derde groep, 'de publieke omnivoor tracker', is sportief en gebruikt graag verschillende wearables en apps om sportieve prestaties te tracken. Hij deelt zijn of haar prestaties ook graag via sociale media."

Dat blijkt uit een enquête van imec - SMIT - VUB, imec - mict - UGent en imec.livinglabs naar het gebruik van gezondheidsapps en -wearables bij 1297 personen die online actief zijn. Ongeveer een derde van de ondervraagden heeft ooit een gezondheidsapp gedownload en geopend, voornamelijk bij het sporten. Degenen die zulke apps blijven gebruiken (79%) doen dit vooral omdat de continue metingen hen inzicht verschaffen in hun fitheid en gewoontes.Wie afhaakt (21%), doet dat vooral door technische problemen met de app, het hoge batterijverbruik, het feit dat het te veel moeite vraagt (te veel data moeten manueel worden ingegeven) en uit angst voor het verspreiden van persoonsgegevens. De mensen die nooit een gezondheidsapp gebruiken, geven aan dat ze niet van het sportieve type zijn en het dus niets voor hen is. "Er bestaat dus nog te veel de misvatting dat deze apps enkel nuttig zijn voor de sportiefste onder ons, terwijl het net de niet-sportieve types zijn die het meeste baat zouden hebben bij deze gezondheidsapps", zeggen onderzoekers An Jacobs (socioloog imec-SMIT-VUB) en Lynn Coorevits (psycholoog imec-mict-UGent).Op doktersvoorschriftZeventig procent van de ondervraagden zou een gezondheidsapp of -wearable gebruiken indien die werd voorgeschreven door de arts. Maar slechts 2% van de ondervraagden gebruikt nu al een app of wearable op aanraden van zijn arts. An Jacobs: "Het grote probleem is dat artsen niet weten welke apps/wearables betrouwbaar zijn. Er is een wildgroei aan producten en die zouden gecertifieerd moeten worden."In Engeland kent de National Health Service betrouwbare gezondheidsapps een label toe, en in de VS maken privéziekenhuizen en ziekteverzekeringen reeds gebruik van bepaalde wearables waar ze een meerwaarde in zien. In Vlaanderen is er voorlopig nog geen label of certificering. "Dit is geen gemakkelijke uitdaging omdat gezondheidsapps niet op dezelfde manier kunnen worden gecertificeerd als medische apparatuur. Apps worden immers continu geüpdatet en ze kunnen niet elke keer opnieuw de procedure voor certificering doorlopen", legt Jacobs uit. "Maar zelfs als de apps en wearables worden voorgeschreven door artsen, zal nog niet iedereen ze gebruiken", denkt Jacobs. "Kijk maar naar de problemen die er vandaag zijn met het vergeten in te nemen van medicatie. Mensen moeten daarin ondersteuning krijgen."