...

Zeven dagen en twee bloedige aanslagen later zijn de illusies de wereld uit. Van opluchting is geen sprake meer na de terreur op de luchthaven van Zaventem en in het metrostation Maalbeek. De lijst wordt stilaan lang. Na 11 september 2001, de aanslagen op de WTC-torens in New York, de bommen in Madrid, Londen en recent Parijs staat Brussel, 22 maart 2016, nu in het collectieve geheugen gegrift als een gitzwarte dag. Het zal tijd vergen om hier over te komen. De hoofdstad van Europa likt zijn wonden. Rouw, emoties en bittere tranen zijn nu aan de orde. Zeer snel echter moet de ratio het weer overnemen. Dat het in een nabije toekomst tot een grote, openlijke (wereld)oorlog komt, is eerder onwaarschijnlijk. Zo masochistisch is de mensheid nu ook weer niet, het zou immers zonder meer tot zelfdestructie leiden. Terreur daarentegen is de gesel van deze tijd. Splintergroepjes, extremisten van allerlei slag, gestoorde individuen en religieuze fanatici plukken de kennis om bommen te fabriceren gewoon van het internet. Wapens zijn via sluikse wegen voorhanden en enkele gelukte aanslagen ontwrichten een hele samenleving. Aandacht gegarandeerd. Hoe te reageren? Enerzijds is er de harde hand. De daders moeten zo snel mogelijk worden opgepakt, het hele achterliggende netwerk opgerold. Dat is imperatief om nieuwe aanslagen te voorkomen. Onvermijdelijk vergt dit een repressief optreden dat ten koste zal gaan van een aantal vrijheden. Allicht zijn we al te lang al te laks geweest. Anderzijds is er de lange termijn. Het terrorisme heeft zijn voedingsbodem in achtergest elde wijken waar enkel de verpaupering de uitzichtloosheid evenaart. In een milieu waar mensen alle hoop hebben opgegeven, gedijt extremisme en criminaliteit. Het is een voedingsbodem voor zelfmoordterrorisme. Hiermee moet evenzeer de strijd worden aangebonden. Dit vergt zonder meer een Marshallplan maar of onze politici zo ver willen gaan, is zeer de vraag.