Het aantal euthanasieaangiften steeg in 2021 met ruim 10% tegenover het jaar ervoor. De verhouding tussen Nederlandstalige en Franstalige documenten bleef dezelfde. Geen enkel dossier in 2021 werd overgemaakt aan de procureur.
...
In 2021 gebeurden er 2.699 aangiften van euthanasie, tegenover 2445 in 2020. Zo goed als driekwart (74,3%) van de aangiften gebeurden in het Nederlands. De Federale Controle- en Evaluatiecommissie Euthanasie gaf zopas de cijfers van vorig jaar vrij. Een nieuwe evaluatierapport komt er pas volgend jaar.In iets meer dan 30% van de gevallen doorbrak de FCEE de anonimiteit van de aangifte. Ze deed dat in de helft van de gevallen om administratieve redenen (15,6% van het totale aantal aangiften). Bij 226 dossiers had de Evaluatiecommissie evenwel opmerkingen; in 179 gevallen werden er preciseringen gevraagd (respectievelijk 8,4% en 6,6%). Euthanasie vindt in ruim de helft van de gevallen thuis plaats (54,3%) en anders vooral in het ziekenhuis. Het aantal gevallen in een woonzorgcentrum (14,3%) nam lichtjes toe. De verdeling over de seksen is tamelijk gelijk, met ietsje meer mannen (50,8%). Leeftijd, onderliggend lijdenEr is in 2021 geen enkele aangifte gebeurt van euthanasie bij een minderjarige (tot 18 jaar). 67,8% van de patiënten was ouder dan 70 jaar en 40,2% was ouder dan 80 jaar. Euthanasie bij patiënten jonger dan 40 jaar vond volgens de aangiften maar in 39 gevallen plaats (1,4%). De belangrijkste groep patiënten die om euthanasie vragen hebben een oncologische aandoening. Bijna altijd zijn deze patiënten terminaal. Bijna 16% van de aangiften betreft niet-terminale patiënten (430 dossiers). Hier gaat het in veruit de meeste gevallen om polypathologie - lijden als gevolg van een combinatie van aandoeningen. Een tabel met een rangschikking van de verschillende onderliggende condities die aan de basis liggen van de euthanasievraag, vindt u onderaan dit artikel.Ook bij polypathologie moet het lijden een medische grondslag hebben, stipt de Commissie aan. Het gevoel van een voltooid leven, levensmoeheid of hoge leeftijd in afwezigheid van een ernstige en ongeneeslijke aandoening vormen in geen aanleiding tot een euthanasieverzoek.Psychisch lijdenMeestal (80,1% van de gevallen) wordt euthanasie gevraagd wegens zowel lichamelijk als psychisch lijden. In 56 gevallen (2.1%) gaf de patiënt alleen psychisch lijden aan. Dit gaat dan niet alleen om psychiatrische aandoeningen - daarvan zaten er tussen de aangiften voor 2021 maar 24 gevallen (0,9%).De euthanasiecommissie stipt aan dat kankerpatiënten vaak (tevens) klagen over ernstig psychisch lijden. Ze zouden vaak melden dat de conventionele palliatieve behandelingen niet in staat waren hun lijden op aanvaardbare manier onder controle te brengen. Volgens de commissie verkiezen patiënten frequent euthanasie uitdrukkelijk boven palliatieve sedatie.Bij de 24 psychiatrische patiënten die euthanasie kregen was er vaak al sprake van een jarenlang psychiatrisch ziekteproces en behandelingstraject. De rapporterende artsen beschouwden deze patiënten als niet meer behandelbaar.Nog wat meer cijfersHet aantal wilsbekwame patiënten met cognitieve stoornissen zoals ziekte van Alzheimer die om euthanasie verzochten, bleef stabiel vergeleken met 2020 en 2019 (26 in 2021 tegenover 22 in 2020 en 26 in 2019).Minder dan 1% van de dossiers (17 gevallen) betrof euthanasie op grond van een voorafgaande wilsverklaring bij patiënten die onomkeerbaar buiten bewustzijn waren. De eerste verplicht te raadplegen arts was in 61,9% van de gevallen een huisarts, in 2,9% een psychiater en in 35,3% een ander specialist. De tweede verplicht te raadplegen arts (bij de 430 niet-terminale patiënten) was in 53,7% van de gevallen een psychiater.In 92,8% van de gevallen werd voor de euthanasie thiopental (in de regel) of propofol gebruikt (veel minder frequent). In 855 gevallen werd alleen thiopental toegediend. In 14 gevallen werden barbituraten per os gebruikt.