...

De auteurs van de studie hebben 1.107 patiënten met een prostaatkanker stadium pN1 onderzocht bij wie een radicale prostatectomie met brede dissectie van de bekkenklieren werd uitgevoerd. Alle patiënten hebben een adjuvante hormoontherapie gekregen. De beslissing om al dan niet radiotherapie te geven werd overgelaten aan de arts. Door middel van een regressieanalyse werden de variabelen opgespoord die correleren met de overleving, zoals het aantal positieve lymfeklieren, de Gleasonscore, het tumorstadium en de toestand van de resectiemarges. Op basis daarvan hebben de auteurs de patiënten in vijf groepen ingedeeld volgens het risiconiveau: zeer laag risico, laag risico, intermediair risico, hoog risico en zeer hoog risico. De kankerspecifieke overleving na acht jaar was 87,8%. Er was geen significant verschil tussen de patiënten die een adjuvante radiotherapie hadden gekregen, en de patiënten die alleen een hormoontherapie hadden gekregen (92,4% versus 86,2%, p = 0,08). De totale achtjaarsoverleving was echter hoger bij de patiënten die radiotherapie hadden gekregen, dan bij de andere patiënten (87,6% versus 75,1%, p < 0,001). Bij stratificatie van de patiënten volgens de voorspellende kwintielen van overleving verbeterde radiotherapie de overleving enkel bij de patiënten met een voorspelde overleving van 87,7% of lager. Een analyse van de propensity score bevestigde dat het gunstige effect van adjuvante radiotherapie op de overleving sterk afhangt van de tumorkenmerken. Mannen met een intermediair gradige of hooggradige prostaatkanker zijn de ideale kandidaten voor radiotherapie na chirurgie.