...

De studie werd gepresenteerd als een 'late breaking abstract' tijdens het laatste Multidisciplinary Symposium in Thoracic Oncology in november in Chicago. Het is een fase II-studie die werd uitgevoerd in 27 centra (universitaire kankercentra, algemene en privéziekenhuizen) in Frankrijk, Italië, Duitsland en de Verenigde Staten bij 117 patiënten met een niet-kleincellige longkanker (NSCLC). De kanker was gerecidiveerd of had niet gereageerd op minstens twee eerdere behandelingslijnen.Bevestigde objectieve respons De patiënten kregen nivolumab 3 mg/kg i.v. om de twee weken tot optreden van ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit. Het primaire eindpunt was het percentage patiënten met een objectieve respons volgens de RECIST 1.1-criteria bevestigd door een onafhankelijk reviewcomité van radiologen. Na een follow-up van 11 maanden vertoonden 17 patiënten (14,5%) een objectieve respons. De gemiddelde tijd tot verschijnen van een respons was 3,3 maanden en de mediane duur van de respons was nog niet bereikt op het ogenblik van analyse van de resultaten. 13 (77%) van de 17 patiënten die een objectieve respons hadden vertoond, vertoonden op dat ogenblik immers nog altijd een objectieve respons. De eenjaarsoverleving was uitzonderlijk goed: 44%, en de totale overleving bedroeg gemiddeld 8,2 maanden. Bij 30 (26%) andere patiënten kon de ziekte worden gestabiliseerd (gemiddelde duur van de stabilisering: zes maanden). Dat brengt het percentage ziektecontrole (ORR + SD) in deze studie op 41%.Bijwerkingen opvangen 17% van de patiënten hebben ernstige graad 3/4-bijwerkingen als gevolg van de behandeling ontwikkeld: ernstige vermoeidheid (vijf patiënten), ernstige diarree (drie patiënten) en pneumonie (vier patiënten). Twee patiënten zijn gestorven als gevolg van de behandeling: één patiënt is gestorven aan een pneumonie en de tweede aan een ischemisch cerebrovasculair accident. Bij beide patiënten was de tumor toegenomen en beide patiënten vertoonden een uitgebreide comorbiditeit.Fase III-studies? Volgens de onderzoekers wijzen die gegevens erop dat nivolumab actief is bij patiënten met een gevorderd NSCLC dat niet reageert op minstens twee behandelingslijnen. De prognose van dergelijke patiënten is zeer slecht. Zij denken dan ook dat gerandomiseerde, gecontroleerde fase III-studies met nivolumab in vroegere stadia, als eerste- en als tweedelijnstherapie wenselijk zijn.