...

De onderzoekers hebben de gegevens onder de loep genomen van screening met een CT-scan bij 57.496 proefpersonen die hadden deelgenomen aan het International Early Lung Cancer Program (I-ELCAP). Een niet-vaste nodulus werd gedefinieerd als een nodulus die het onderliggende longparenchym niet maskeert en waarin bloed en bloedvaten de enige vaste componenten zijn. Groei van een niet-vaste nodulus werd gedefinieerd als een toename van het volume of ontwikkeling van vaste componenten. Op de eerste CT-scan werd een niet-vaste nodulus ontdekt bij 2.392 deelnemers (4,2%). Bij 73 patiënten werd een adenocarcinoom gediagnosticeerd. Daarna werd een nieuwe niet-vaste nodulus ontdekt bij 485 deelnemers (0,7%) en werd bij 11 patiënten een adenocarcinoom in stadium I gediagnosticeerd. De niet-vaste noduli die werden ontdekt bij de jaarlijkse controle-CT-scans, verdwenen vaker of werden vaker kleiner dan de noduli die werden ontdekt bij de eerste referentie-CT-scan (322 [66%] op de 485 vs. 628 [26%] op de 2.392, p < 0,0001). De gevallen van longkanker werden als volgt behandeld: bij 55 patiënten werd een lobectomie uitgevoerd, bij twee een bilobectomie, bij 26 een sublobaire resectie en een patiënt werd behandeld met radiotherapie. De mediane tijd tot behandeling bedroeg 19 maanden (interval tussen kwartielen [IQR] = 6-41 maanden). 22 patiënten hadden een vaste component ontwikkeld voor de behandeling (de mediane tijd van overgang van niet-vast tot gedeeltelijk vast bedroeg 25 maanden). De kankerspecifieke overleving bedroeg 100% na een mediane follow-up sinds de diagnose van 75 maanden (IQR = 45-122 maanden).