...

Het gaat om een multicentrische, internationale, gerandomiseerde fase III-studie, bestemd voor de vergelijking van dagelijkse toediening per os van de Bruton tyrosinekinase-inhibitor ibrutinib in monotherapie met een behandeling met ofatumumab, een monoklonaal antilichaam specifiek gericht tegen de oppervlakte-antigenen CD-20. De deelnemende patiënten hadden een recidief of een refractaire vorm van chronische lymfoïde leukemie of van een B-cellig non-Hodgkinlymfoom. Een bijzonder moeilijk te behandelen populatie. Op het vlak van de resultaten werd een significante toename opgemerkt van de progressievrije overleving: op het moment van de tussentijdse analyse na 9,4 maanden bedroeg ze 8,1 maanden in de ofatumumabgroep en was ze nog niet bereikt in de ibrutinibgroep. Dat komt overeen met een afname van 78% van het progressierisico met ibrutinib in vergelijking met ofatumumab (HR=0,22; p<0,0001). De globale overleving was ook significant verlengd in de patiëntengroep die ibrutinib kreeg (HR=0,44; p<0,0049). Hoewel de mediane globale overleving nog niet werd bereikt in beide behandelingsgroepen, komt dit overeen met een afname van het sterfterisico met 56% in geval van een behandeling met ibrutinib in vergelijking met ofatumumab. Het responspercentage bedroeg 63% in de ibrutinibgroep (waarvan 20% respons met lymfocytose) en was slechts 4% bij de patiënten die ofatumumab kregen. Meer details in een volgende BON.