...

De prognose van een recidief van of gemetastaseerde hoofd- en halskanker is bijzonder slecht. De totale overleving bedraagt gemiddeld maar drie tot zes maanden. De meeste hoofd- en halskankers (90%) brengen sterk EGFR (receptor voor epidermale groeifactor) tot expressie. Die overexpressie gaat gepaard met een slechte prognose. Vandaar het mogelijke nut van afatinib, een klein gericht geneesmiddel dat de receptoren van de ErbB-familie remt. In een fase II-studie bij patiënten met een recidief van hoofd- en halskanker werden al interessante resultaten behaald met afatinib.Een internationale studie gecoördineerd door een Belg Deze internationale fase III-studie werd uitgevoerd in centra in 19 landen. De hoofdonderzoeker was prof. Machiels. De studie werd uitgevoerd bij 483 patiënten met een recidief van of gemetastaseerd hoofd- en halscarcinoom dat was verergerd na chemotherapie met een platinazout. De patiënten werden in een 2-1-verhouding gerandomiseerd naar afatinib of metotrexaat. De kenmerken van de twee groepen waren vergelijkbaar. Er was een vooraf gespecificeerde subgroepanalyse voorzien naargelang van de algemene toestand van de patiënten (ECOG 0 of 1) en al dan niet een voorafgaande behandeling met monoklonale antistoffen tegen EGFR tijdens de fase van recidief of metastasering. Het primaire eindpunt was de progressievrije overleving (PFS). Secundaire eindpunten waren de totale overleving, het percentage objectieve respons, de door de patiënten zelf gerapporteerde levenskwaliteit en de veiligheid.Positieve resultaten Na een gemiddelde follow-up van 6,7 maanden werd een statistisch significante toename van de PFS waargenomen: 2,6 maanden in de afatinibgroep en 1,7 maanden in de metotrexaatgroep, dus een daling van het risico op tumorprogressie met 20% bij de patiënten in de afatinibgroep in vergelijking met de metotrexaatgroep (HR = 0,80; p = 0,03). Dat verschil werd teruggevonden in alle onderzochte subgroepen. Er werd echter geen statistisch significant verschil in totale overleving vastgesteld: 6,8 maanden in de afatinibgroep en 6 maanden in de metotrexaatgroep. Ook het percentage ziektecontrole was statistisch hoger in de afatinibgroep (49,1% tegen 8,5%; p = 0,035). Het percentage objectieve respons was 10,2% in de afatinibgroep en 5,6% in de metotrexaatgroep, maar het verschil was niet statistisch significant. De behandeling met afatinib deed ook de tumor sterker krimpen (34,9%, tegen 22,4% met metotrexaat).De levenskwaliteit van de patiënten verbetert De patiënten werden uitgenodigd om twee vragenlijsten over de levenskwaliteit te beantwoorden: de QLQ-C30 , een vragenlijst die werd ontwikkeld door de EORTC (algemene vragenlijst), en de QLQ-H&N35 (specifiek aan hoofd- en halskanker gerelateerde levenskwaliteit met vooral items over pijn en het slikken). Ook die resultaten zijn bijzonder interessant. De tijd tot achteruitgang van de algemene gezondheidstoestand, de tijd tot optreden van pijn en de tijd tot optreden van slikstoornissen waren significant langer bij de patiënten in de afatinibgroep dan bij de patiënten in de metotrexaatgroep. In de drie gevallen was het verschil statistisch significant (p ? 0,03). In de afatinibgroep werd zelfs een verbetering van de pijn waargenomen.Veiligheidsprofiel zonder verrassingen Weinig nieuws wat de veiligheid betreft. De bijwerkingen van afatinib waren huiduitslag (9,7%) en diarree (9,4%). De belangrijkste bijwerkingen van metotrexaat waren leukopenie (15,6%) en stomatitis (8,1%).