...

Deze Zweedse studie werd uitgevoerd bij vrouwen die een screeningmammografie hadden ondergaan tussen september 2009 en december. Tijdens die periode werden 47 872 vrouwen van 40 tot 74 jaar onderzocht. 3,1% van de vrouwen werd opnieuw opgeroepen. De auteurs hebben de deelneemsters gevraagd hoe ze zich voelden in afwachting van de uiteindelijke diagnose (zijnde geen borstkanker) en 6 en 12 maanden later. Ze hebben daarvoor vijf items van de COS-BC (Swedish Consequences of Screening-Breast Cancer) gebruikt, namelijk neerslachtigheid, angst, gedragsstoornissen, slaapstoornissen en existentiële problemen. Die vijf items waren systematisch frequenter bij de vrouwen met een fout-positieve uitkomst bij mammografie dan in de controlegroep (p < 0,001). De prevalentie daalde wel tijdens de eerste 6 maanden (p < 0,001), maar bleef stabiel tussen 6 en 12 maanden (p ? 0,136). Als vrouwen snel weer werden opgeroepen, had dat een sterke invloed op lange termijn op de vijf items (odds ratio [OR] = 3,05 tot 10,31). Dat was ook zo als de vrouwen ontevreden waren over de informatie die op dat ogenblik werd gegeven (OR = 2,28 tot 2,56), bij vrouwen die in het buitenland waren geboren (OR = 2,35 tot 3,71), en in geval van onvoldoende sociale ondersteuning (OR = 1,13 tot 1,25).