...

Een groep van het Nederlandse Kankerinstituut heeft daarom de dossiers doorgenomen van 441 patiënten met een blaaskanker (wisselend T-stadium, maar allen N0 en M0) die een radicale cystectomie hadden ondergaan met een uitgebreide uitruiming van de bekkenklieren. 83 patiënten hadden voor de cystectomie een neoadjuvante behandeling gekregen. De onderzoekers hebben vastgesteld dat de frequentie van klierinvasie significant lager was na neoadjuvante behandeling (19,3% versus 28,5%) en het verschil was vooral duidelijk bij patiënten met een blaaskanker stadium cT3-4 (21,9% versus 40,7%). Na correctie voor het tumorstadium (de patiënten die een neoadjuvante behandeling hadden gekregen, hadden veel vaker een blaaskanker cT3-4), het geslacht en de wijze van staging correleerde een neoadjuvante behandeling met een geringere waarschijnlijkheid van klierinvasie. In de totale onderzochte populatie werd geen verschil in recidiefvrije of totale overleving waargenomen tussen de patiënten die een neoadjuvante behandeling hadden gekregen, en de patiënten die er geen hadden gekregen. Maar bij de patiënten met een blaaskanker cT3-4 was de totale overleving significant beter na neoadjuvante behandeling (68 maanden tegen 23 maanden). De onderzoekers erkennen dat hun resultaat moeilijk te interpreteren is omdat een neoadjuvante behandeling nagenoeg altijd werd voorgeschreven bij patiënten met een blaaskanker stadium cT3-4, maar aangezien de neoadjuvante behandeling gunstige effecten heeft zowel op de tumor als op de lymfeklieren, is verder onderzoek zeker wenselijk.LS Mertens et al. Occult lymph nodes metastasis in patients with muscle invasive bladder cancer: incidence after neoadjuvant chemotherapy and cystectomy vs cystectomy alone. Abstract # 221