...

In de AURELIA-studie werden patiënten met ovariumkanker resistent aan platinederivaten gerandomiseerd naar een behandeling met enkel chemotherapie of chemotherapie in associatie met bevacizumab. Het chemotherapieprotocol was afhankelijk van de keuze van de arts (paclitaxel, gepegyleerd liposomaal doxorubicine of topotecan, in een wekelijkse toediening). De resultaten toonden dat de toevoeging van bevacizumab aan de chemotherapie het mogelijk maakte om de progressievrije overleving (PFS, het primaire eindpunt) en het globale responspercentage (ORR) significant te verbeteren. Een tendens tot verbetering van de globale overleving (OS) bleek niet significant.Evaluatie door de patiënten De resultaten die nu beschreven worden, gaan over een secundair evaluatiecriterium, namelijk de therapeutische uitkomsten zoals ze door de patiënten zelf geëvalueerd worden (patient-reported outcomes of PRO). Die werden geanalyseerd op basis van twee vragenlijsten (EORTC QLQ-OV28* en FOSI**) die de patiënten voorgelegd kregen aan het begin van de studie en om de twee à drie cycli (8/9 weken), totdat er sprake was van ziekteprogressie. De belangrijkste werkhypothese was dat meer patiënten minstens een absolute verbetering van 15% (15 punten) zouden bereiken na 8 à 9 weken op het deel van de QLQ-OV28-vragenlijst specifiek gewijd aan abdominale en gastro-intestinale stoornissen.Significante verschillen Van de 361 geanalyseerde patiënten vulde 89% de vragenlijst in. De resultaten tonen dat meer patiënten uit de groep die behandeld werd met chemotherapie/ bevacizumab een verbetering vertoonden van minstens 15% van de abdominale en gastro-intestinale symptomen na 8/ 9 weken (21,9% in de groep beva/chemo tegenover 9,3% in de groep met enkel chemo, een statistisch significant verschil (p=0,002)). Bovendien werd vastgesteld dat meer patiënten die bevacizumab kregen, een verbetering van minstens 15% bereikten op de FOSI-vragenlijst (12,2% tegenover 3,1%; p=0,003). De analyse die betrekking had op alle metingen tijdens de studie, bleek eveneens de voorkeur te geven aan de associatie (verschil van 9%; p=0,015).Interessante discussie Joyce Liu (Dana-Farber Cancer Institute, Boston) en Stephen Cannistra (Beth Israel Deaconess Medical Center, Boston) schreven een interessant editorial over deze analyse en de AURELIA-studie in het algemeen. Ze bespreken de sterke punten en zwaktes van AURELIA, zoals het feit dat het een open, niet-placebogecontroleerde studie is, uitgevoerd in een zeer specifieke setting, met de mogelijkheid van cross-over na ziekteprogressie.2 Toch gaat het hier over patiënten met gevorderde kanker waarbij de behandeling palliatief werd aangeboden, een situatie waarin een doeltreffende aanpak van de symptomen van primordiaal belang is. * EORTC QLQ-OV28 : European Organisation for Research and Treatment of Cancer Quality of Life Questionnaire-Ovarian Cancer Module 28 ** FOSI: Functional Assessment of Cancer Therapy-Ovarian Cancer symptom index