...

Deze bijzonder grote observationele studie heeft het verband onderzocht tussen het chronotype en stemmingsstoornissen. De Amerikaanse wetenschappers hebben 32 470 vrouwen (verpleegkundigen van gemiddeld 55 jaar) gedurende 4 jaar gevolgd. Bij de start van de studie in 2009 was geen enkele deelneemster depressief. 37% was "vroeg uit de veren" (vroeg chronotype), 10% vond van zichzelf dat ze veeleer avondmensen waren (laat chronotype), 53% vertoonde een intermediair chronotype. Resultaat? Tijdens de follow-up hebben de vorsers 2581 episoden van depressie in de cohorte waargenomen. Vrouwen met een laat chronotype waren vaker alleenstaand, leefden vaker alleen, rookten meer en hadden wisselende slaapgewoontes. Ze liepen 6% meer kans op een depressie dan vrouwen met een intermediair chronotype. Bij de vrouwen die vroeg gingen slapen en vroeg opstonden, was het risico op een depressie 12% tot 27% lager dan bij vrouwen met een intermediair chronotype."Dat wijst erop dat het chronotype invloed zou kunnen hebben op het risico op een depressie die niet samenhangt met omgevingsfactoren of de levenswijze", legt Céline Vetter, hoofdauteur van de studie uit. Daar bestaan meerdere mogelijke verklaringen voor. Vooreerst genetische factoren. Ons levensritme wordt voor de helft bepaald door genetische factoren. Een andere verklaring betreft de duur van blootstelling aan licht en de hoeveelheid licht. Het is bekend dat die invloed hebben op het optreden van een depressie.Dr. Vetter preciseert voorts dat je uit de resultaten van de studie niet mag afleiden dat nachtbrakers zeker ooit depressief zullen worden. (referentie : Journal of Psychiatric Research, 25 mei 2019, doi : 10.1016/j.jpsychires.2018.05.022)https://www.journalofpsychiatricresearch.com/article/S0022-3956(17)31165-2/fulltext