...

De wetenschappers keken naar 16 genen waarvan ze de diversiteit konden meten en voor iedereen konden nagaan of ze al dan niet twee verschillende versies van die genen hadden, en dus homozygoot (twee identieke allelen van hetzelfde gen) of heterozygoot (twee verschillende allelen van hetzelfde gen) waren. Hun conclusie luidt dat de mens dankzij genetische kruisingen groter is geworden, een groter longvolume, nieuwe cognitieve competenties en ook een hogere mate van ontwikkeling heeft verworven. Heterozygoot zijn biedt met andere woorden de mogelijkheid tot intellectuele ontwikkeling en groei in de letterlijke zin van het woord. Anderzijds zijn mensen kleiner en minder cognitief ontwikkeld naarmate ze meer homozygoot zijn. Genetische diversiteit beschermt echter niet tegen ernstige ziekten en zou ook geen invloed hebben op de cholesterolwaarde, de bloeddruk en tien andere cardiovasculaire kenmerken.