...

De vorsers hebben de gegevens geanalyseerd van een nationale cohorte van het Medicaid-verzekeringsprogramma van 45 staten om het zelfmoordrisico na 1 jaar te evalueren bij 32 395 adolescenten en jongvolwassenen van 12 tot 24 jaar die zichzelf schade hadden berokkend. Die gegevens werden daarna gekruist met het nationale overlijdensregister van de Verenigde Staten om de data en de doodsoorzaken te verifiëren. De auteurs hebben ook tal van risicofactoren bekeken zoals de demografische kenmerken, een recente behandeling voor een psychiatrische aandoening en de wijze van automutilatie.Ongeveer 17% is binnen een jaar opnieuw overgegaan tot automutilatie en 0,15% is overgegaan tot zelfdoding. In vergelijking met controlepersonen van dezelfde leeftijd en met dezelfde demografische kenmerken was het zelfmoordrisico tijdens de eerste twaalf maanden na de niet-fatale automutilatie 46-maal hoger bij adolescenten en 19,2-maal hoger bij jongvolwassenen.Het risico op zelfdoding was bijzonder hoog na automutilatie met gewelddadige middelen zoals een vuurwapen of ophanging. Slechts ongeveer 4% van de jongeren die overgaan tot een niet-dodelijke zelfverwonding, doet dat met gewelddadige middelen, maar die 4% is wel goed voor ongeveer 40% van de sterfte aan zelfdoding. Sommige bevolkingsgroepen lopen een hoger risico op zelfdoding na automutilatie: mannen maken viermaal vaker een einde aan hun leven dan vrouwen en Amerikaanse indianen en inboorlingen van Alaska plegen bijna vijfmaal vaker zelfmoord dan blanke Amerikanen van niet-Latijns-Amerikaanse origine. Volgens prof. Mark Olfson et coll. moeten jongeren die zichzelf vrijwillig verwonden, klinisch worden gevolgd om hun veiligheid te waarborgen tijdens de kritieke periode. (referentie: Pediatrics, 19 maart 2018, doi: 10.1542/peds.2017-3517)