Aan het woord is dokter Jan De Neve, specialist fysische geneeskunde en revalidatie (FGR) en diensthoofd revalidatie en sportgeneeskunde in AZ Sint-Jan Brugge. Zijn palmares oogt zonder meer indrukwekkend.

Doorstroomstructuur

"In mijn discipline is multidisciplinaire samenwerking en communicatie essentieel," steekt hij van wal. "De patiënt staat centraal. Het team zorgt ervoor dat hij met zijn beperkingen beter kan functioneren. In revalidatie ben je een schakel in het geheel, we overleggen elke dag met paramedici, maatschappelijk werkers, verpleegkundigen, huisartsen en anderen." Het domein is erg breed, van loco en neurologische tot oncologische, pneumologische en cardiale revalidatie."

Fysische geneeskunde evolueerde van een passieve insteek naar een meer dynamische, actieve revalidatiegeneeskunde . "We gaan nu de revalidatienoden en -behoeften na van de individuele patiënt. Voor een jonge amputatiepatiënt is optimale revalidatie en weinig verzorging aangewezen. Voor iemand met een zwaar CVA ligt het accent eerder op verzorgingszwaarte dan revalidatienood."

De genomineerden

Dit jaar organiseert Artsenkrant/Le Journal du Médecin samen met het VBS voor de tweede keer de prijs 'Specialist van het Jaar'. Vorige maand vergaderde de jury over de 21 dossiers van artsen voorgedragen door de beroepsverenigingen aangesloten bij het VBS en selecteerde vijf Nederlands- en vijf Franstalige artsen. Dat op basis van een aantal welbepaalde criteria (communicatie, empathie, samenwerking, enz.).

De Nederlandstalige genomineerde artsen stellen we in vijf opeenvolgende edities aan u voor. Daarna krijgt u, lezer van Artsenkrant, het laatste woord. U kan uw stem uitbrengen op de kandidaat van uw keuze. Wie de meeste stemmen haalt, wordt 'Specialist van het Jaar'.

Die insteek vergt keuzes. Niet elke dienst biedt alles aan en dus ligt ziekenhuisoverschrijdende samenwerking voor de hand. "De patiënt moet zo snel mogelijk op de juiste plaats terechtkomen. We verzorgen een tetraplegische patiënt goed in Sint-Jan maar voor re-integratie in het arbeidscircuit is eerder een universitaire setting aangewezen." De zesde staatshervorming maakte van categorale ziekenhuizen revalidatieziekenhuizen. Hun erkenning is Vlaams terwijl revalidatie-afdelingen in algemene ziekenhuizen federale materie zijn.

Dat staatkundig imbroglio tracht de beroepsgroep te doorbreken via een 'doorstroomstructuur', een classificatie van patiënten. "Zo is er meer nood aan samenwerking. Loco- of supraregionale specialisatie in een niche moet, met erkenning, mogelijk zijn en dat brengt het Vlaamse en federale niveau meer op dezelfde golflengte. Hiervoor werkte ik mee aan een cahier revalidatiegeneeskunde van Zorgnet-Icuro. De netwerken vormen een opportuniteit."

Empathie

Rugklachten komen veel voor. "Ze vergen inlevingsvermogen en een holistische benadering," aldus De Neve. "We hanteren het biopsychosociaal model: zelden is de fysische klacht de enige mogelijke verklaring. Er kunnen achterliggende problemen zijn. Om dat te achterhalen werken we met psychologen en voor de re-integratie met het Federaal Agentschap voor Beroepsrisico's (Fedris). Samen met het KCE werden er zorgpaden ontworpen waarbij de specialist FGR, algologen, neurochirurgen, orthopedisten... betrokken zijn.

Rugklachten komen veel voor. "Ze vergen inlevingsvermogen en een holistische benadering

Iedereen moet dezelfde taal spreken." Volgens het zorgpad voert men bijvoorbeeld op spoed zelden nog een scan uit. De spoedarts stuurt de patiënt terug naar de huisarts(enwachtpost). Hij schat in of er iets moet gebeuren, de specialist FGR coördineert bij lage rugpijn. "Niet langer spreken we over spine-units, wel over 'multidisciplinaire zorgteams voor de behandeling van wervelkolompathologieën'. Overmatige chirurgie wordt beperkt, door meer te bewegen en via de rugschool leiden we mensen terug naar een snellere sociale re-integratie. Van belang is patiënten hiervoor te sensibiliseren en op te voeden."

Opleiding

Als niet-universitair stagemeester FGR en lid van de opleidingscommissie Master specialistische geneeskunde UGent staat de kwaliteit van de opleiding centraal voor dokter De Neve. "Werken met jongeren houdt je alert en zo krijg je ook respect en erkenning. Als commissielid kan ik meedenken aan de uitbouw van het manama-programma. Naast de academische opleiding -assistenten worden frequent weggetrokken naar de universitaire stageplaats- is er de beroepsopleiding. "

Symposium over de kwaliteit van de opleiding

Op zaterdag 24 november reikt minister De Block de award 'De Specialist van het jaar' uit. Aansluitend organiseert het VBS in samenwerking met Artsenkrant een interessant symposium over de kwaliteit van de opleiding tot arts-specialist. Het programma vindt u hier.

Door de uitbreiding van het aantal studiepunten, bestaat er een opportuniteit om te komen tot een actieve participatie vanuit een niet-universitaire setting. Dit gaat over werkplekleren, ervaring, lessen en items op stafvergaderingen...Door nog betere communicatie kunnen we het aantal drop-outs en burn-outs ('durf erkennen dat het bestaat') beperken. Als stagemeester is het onze plicht ertoe bij te dragen dat jonge mensen een evenwicht vinden tussen wat ze graag doen en helpen met wat daarrond draait zoals de 'noodzakelijke' administratie."

Dokter De Neve is voorzitter van de beroepsvereniging en van de Vlaamse vleugel van het VBS. "FGR telt slechts 559 actieve artsen. Het is mijn taak om tijdens vergaderingen en op het bestuurscomité van het VBS ons specialisme 'een gezicht ' te geven." Voorts vindt Jan De Neve als praeses van Brucosport nog tijd om samen met collega's van andere ziekenhuizen om de twee jaar een sportcongres te organiseren. Afspraak in maart 2019.

Een ander dada: ziekenhuismanagement. Zelf volgde hij een aantal managementcursussen. Jan De Neve is van oordeel dat elke arts in een ziekenhuis moet weten hoe het reilt en zeilt. "Artsen moeten een basiskennis ziekenhuismanagement hebben. Zo denk je ook mee en begrijp je beter de richting die de directie inslaat. Dat geldt a fortiori naar de toekomst toe met de komst van netwerken en nieuwe financiëringsmodellen."

App

Last but not least is dokter De Neve wetenschappelijk actief. Zijn dienst werkte onder meer mee aan een studie van het platform 'Health Innovation', campus Brugge van de KU Leuven. "In revalidatie zijn nieuwe technologieën belangrijk, vooral virtual reality en ook robotica, apps enz. We werken aan een app die amputatiepatiënten meer bij hun eigen problemen betrekt. Via de app kan hij bijvoorbeeld een wondje op zijn stomp fotograferen en dit doorsturen naar de stakeholders. Aansluitend wordt dan beslist of de patiënt naar de tweewekelijkse multidisciplinaire vergadering van amputatiepatiënten moet komen. Dat is in volle ontwikkeling."

Aan het woord is dokter Jan De Neve, specialist fysische geneeskunde en revalidatie (FGR) en diensthoofd revalidatie en sportgeneeskunde in AZ Sint-Jan Brugge. Zijn palmares oogt zonder meer indrukwekkend.Doorstroomstructuur"In mijn discipline is multidisciplinaire samenwerking en communicatie essentieel," steekt hij van wal. "De patiënt staat centraal. Het team zorgt ervoor dat hij met zijn beperkingen beter kan functioneren. In revalidatie ben je een schakel in het geheel, we overleggen elke dag met paramedici, maatschappelijk werkers, verpleegkundigen, huisartsen en anderen." Het domein is erg breed, van loco en neurologische tot oncologische, pneumologische en cardiale revalidatie." Fysische geneeskunde evolueerde van een passieve insteek naar een meer dynamische, actieve revalidatiegeneeskunde . "We gaan nu de revalidatienoden en -behoeften na van de individuele patiënt. Voor een jonge amputatiepatiënt is optimale revalidatie en weinig verzorging aangewezen. Voor iemand met een zwaar CVA ligt het accent eerder op verzorgingszwaarte dan revalidatienood."Die insteek vergt keuzes. Niet elke dienst biedt alles aan en dus ligt ziekenhuisoverschrijdende samenwerking voor de hand. "De patiënt moet zo snel mogelijk op de juiste plaats terechtkomen. We verzorgen een tetraplegische patiënt goed in Sint-Jan maar voor re-integratie in het arbeidscircuit is eerder een universitaire setting aangewezen." De zesde staatshervorming maakte van categorale ziekenhuizen revalidatieziekenhuizen. Hun erkenning is Vlaams terwijl revalidatie-afdelingen in algemene ziekenhuizen federale materie zijn.Dat staatkundig imbroglio tracht de beroepsgroep te doorbreken via een 'doorstroomstructuur', een classificatie van patiënten. "Zo is er meer nood aan samenwerking. Loco- of supraregionale specialisatie in een niche moet, met erkenning, mogelijk zijn en dat brengt het Vlaamse en federale niveau meer op dezelfde golflengte. Hiervoor werkte ik mee aan een cahier revalidatiegeneeskunde van Zorgnet-Icuro. De netwerken vormen een opportuniteit."EmpathieRugklachten komen veel voor. "Ze vergen inlevingsvermogen en een holistische benadering," aldus De Neve. "We hanteren het biopsychosociaal model: zelden is de fysische klacht de enige mogelijke verklaring. Er kunnen achterliggende problemen zijn. Om dat te achterhalen werken we met psychologen en voor de re-integratie met het Federaal Agentschap voor Beroepsrisico's (Fedris). Samen met het KCE werden er zorgpaden ontworpen waarbij de specialist FGR, algologen, neurochirurgen, orthopedisten... betrokken zijn. Iedereen moet dezelfde taal spreken." Volgens het zorgpad voert men bijvoorbeeld op spoed zelden nog een scan uit. De spoedarts stuurt de patiënt terug naar de huisarts(enwachtpost). Hij schat in of er iets moet gebeuren, de specialist FGR coördineert bij lage rugpijn. "Niet langer spreken we over spine-units, wel over 'multidisciplinaire zorgteams voor de behandeling van wervelkolompathologieën'. Overmatige chirurgie wordt beperkt, door meer te bewegen en via de rugschool leiden we mensen terug naar een snellere sociale re-integratie. Van belang is patiënten hiervoor te sensibiliseren en op te voeden."OpleidingAls niet-universitair stagemeester FGR en lid van de opleidingscommissie Master specialistische geneeskunde UGent staat de kwaliteit van de opleiding centraal voor dokter De Neve. "Werken met jongeren houdt je alert en zo krijg je ook respect en erkenning. Als commissielid kan ik meedenken aan de uitbouw van het manama-programma. Naast de academische opleiding -assistenten worden frequent weggetrokken naar de universitaire stageplaats- is er de beroepsopleiding. "Door de uitbreiding van het aantal studiepunten, bestaat er een opportuniteit om te komen tot een actieve participatie vanuit een niet-universitaire setting. Dit gaat over werkplekleren, ervaring, lessen en items op stafvergaderingen...Door nog betere communicatie kunnen we het aantal drop-outs en burn-outs ('durf erkennen dat het bestaat') beperken. Als stagemeester is het onze plicht ertoe bij te dragen dat jonge mensen een evenwicht vinden tussen wat ze graag doen en helpen met wat daarrond draait zoals de 'noodzakelijke' administratie."Dokter De Neve is voorzitter van de beroepsvereniging en van de Vlaamse vleugel van het VBS. "FGR telt slechts 559 actieve artsen. Het is mijn taak om tijdens vergaderingen en op het bestuurscomité van het VBS ons specialisme 'een gezicht ' te geven." Voorts vindt Jan De Neve als praeses van Brucosport nog tijd om samen met collega's van andere ziekenhuizen om de twee jaar een sportcongres te organiseren. Afspraak in maart 2019.Een ander dada: ziekenhuismanagement. Zelf volgde hij een aantal managementcursussen. Jan De Neve is van oordeel dat elke arts in een ziekenhuis moet weten hoe het reilt en zeilt. "Artsen moeten een basiskennis ziekenhuismanagement hebben. Zo denk je ook mee en begrijp je beter de richting die de directie inslaat. Dat geldt a fortiori naar de toekomst toe met de komst van netwerken en nieuwe financiëringsmodellen."AppLast but not least is dokter De Neve wetenschappelijk actief. Zijn dienst werkte onder meer mee aan een studie van het platform 'Health Innovation', campus Brugge van de KU Leuven. "In revalidatie zijn nieuwe technologieën belangrijk, vooral virtual reality en ook robotica, apps enz. We werken aan een app die amputatiepatiënten meer bij hun eigen problemen betrekt. Via de app kan hij bijvoorbeeld een wondje op zijn stomp fotograferen en dit doorsturen naar de stakeholders. Aansluitend wordt dan beslist of de patiënt naar de tweewekelijkse multidisciplinaire vergadering van amputatiepatiënten moet komen. Dat is in volle ontwikkeling."