In maart 2016 werd de ERUS (EAU Robotic Urology Section) opgericht om de resultaten te verzamelen die worden behaald met robotgeassisteerde niertransplantatie. Op het EAU 2018 waren er drie presentaties over robotgeassisteerde niertransplantatie.

Onze landgenoot Karel Decaestecker (foto) heeft de resultaten gepresenteerd over alle patiënten die in de prospectieve studie werden opgenomen. De studie werd gestart in juli 2015. Acht Europese centra nemen eraan deel, waaronder de dienst urologie van de Universiteit van Gent (Poster Session 49 #666).

In het totaal werden 145 robotgeassisteerde niertransplantaties (levende donor) uitgevoerd (54 vrouwen en 93 mannen). In 46% van de gevallen ging het om een pre-emptieve transplantatie. De leeftijd van de patiënten was gemiddeld 43 jaar (spreiding 17-67 jaar), de bmi was gemiddeld 25 kg/m2 (spreiding 18-38), het gemiddelde serumcreatinine voor transplantatie was 614 µmol/l en de gemiddelde glomerulusfiltratiesnelheid 11 ml/min/1,73 m2.

De operatie duurde gemiddeld 262 minuten (spreiding 130 - 430); de tijd voor hechting van de bloedvaten was gemiddeld 40 minuten (spreiding 24-85) en de opwarmtijd was gemiddeld 52 minuten (spreiding 35-100). Het bloedverlies werd geraamd op gemiddeld 134 ml (spreiding 40-400). De duur van het ziekenhuisverblijf was gemiddeld zes dagen (spreiding 4-8). 19 patiënten hebben graad I- tot graad III-complicaties (classificatie van Clavien-Dindo) ontwikkeld tijdens de eerste 30 dagen na de operatie.

Graad I n = 5: een buikwandinfectie, een lichte bloeding, drie gevallen van ileus;

Graad II n = 5: een geval van diepe veneuze trombose en vier bloedingen waarvoor een transfusie vereist was;

Graad IIIa n = 1: lymfokèle behandeld met percutane drainage;

Graad IIIb n = 8: drie gevallen van arteriële trombose waarvoor het transplantaat diende te worden verwijderd, en vijf bloedingen waarvoor een chirurgische exploratie vereist was.

Het mediane serumcreatinine bedroeg 369 µmol/l op d1, 242 µmol/l op d3, 172 µmol/l op d7 en 147 µmol/l op d30 na de operatie. De glomerulusfiltratiesnelheid was respectievelijk 23, 44, 53 en 60 ml/min/1,73 m2.

Bij drie patiënten diende tijdens de interventie te worden overgeschakeld op een klassieke niertransplantatie.

Robotgeassisteerde niertransplantatie (levende donor) blijkt dus haalbaar en veilig te zijn bij geselecteerde patiënten en geeft even goede resultaten als een klassieke 'open' niertransplantatie. Andere voordelen van robotgeassisteerde niertransplantatie zijn: een betere kwaliteit van de vaatanastomosen, relatief weinig complicaties en een sneller herstel van de patiënten.

De studie werd bekroond met de René Küss Award 2018, een prijs die wordt toegekend voor originele studies over niertransplantatie ter nagedachtenis van René Küss, een Franse chirurg die een pioniersrol heeft gespeeld op het vlak van niertransplantatie.

Een tweede presentatie ging over de peri- en postoperatieve resultaten bij de 77 patiënten (27 vrouwen en 50 mannen) die al gedurende minstens een jaar werden gevolgd (gemiddeld 17 maanden, spreiding 12-27) (A Territo et al. Poster Session 65 # 893).

De patiënten waren gemiddeld 42 jaar oud (spreiding 18-64), hun bmi was gemiddeld 26 kg/m2 (spreiding 18-36), het serumcreatinine voor transplantatie bedroeg 563 mmol/l (spreiding 198-1.414) en de glomerulusfiltratiesnelheid 11 ml/min/1,73 m2 (spreiding 3-29).

Bij 41 patiënten ging het om een pre-emptieve niertransplantatie. De totale ischemieduur was gemiddeld 116 minuten (spreiding 72-377) en de gemiddelde opwarmtijd was gemiddeld 56 minuten (spreiding 40-110).

Het belangrijkste punt is waarschijnlijk dat de verbetering van het mediane serumcreatinine en de mediane glomerulusfiltratiesnelheid kort na de transplantatie gehandhaafd bleef na een jaar (figuur 1).

hc
© hc

Na een jaar bedroeg het mediane serumcreatinine 131 µmol/l (spreiding 107-164) en de mediane glomerulusfiltratiesnelheid 57,4 ml/ min/1,73 m2 (spreiding 45-69).

Wat de late complicaties betreft, werd er een geval van niet-functionerend niertransplantaat gerapporteerd als gevolg van een transplantaat-versus-gastheerziekte en een geval van ureterstenose. Er werd geen enkele late vasculaire complicatie gerapporteerd.

De derde presentatie ging over robotgeassisteerde niertransplantatie in een subgroep van 26 zwaarlijvige patiënten (11 vrouwen en 15 mannen) (bmi gemiddeld 33 kg/m2, spreiding 30-40). Een klassieke niertransplantatie bij zwaarlijvige patiënten veroorzaakt meer complicaties (wandinfectie, lymfokèle) en gaat vaker gepaard met een delayed graft function (A Breda et al. Poster Session 39 #523).

De initiële kenmerken, de parameters van de operatie en de postoperatieve nierfunctie tot 30 dagen na de transplantatie waren vergelijkbaar met die in de totale patiëntenpopulatie, ook bij de tien zwaarlijvige patiënten die al minstens een jaar werden gevolgd.

Het essentiële verschil betreft de complicaties die vaak worden gezien na een klassieke niertransplantatie. Na robotgeassisteerde niertransplantatie werd geen enkel geval van wandinfectie of lymfokèle waargenomen. Complicaties die zich hebben voorgedaan na robotgeassisteerde niertransplantatie, waren een lek op de plaats van inplanting van de ureter, een bloeding waarvoor een exploratie vereist was, en één patiënt diende tijdelijk te worden gedialyseerd.

In maart 2016 werd de ERUS (EAU Robotic Urology Section) opgericht om de resultaten te verzamelen die worden behaald met robotgeassisteerde niertransplantatie. Op het EAU 2018 waren er drie presentaties over robotgeassisteerde niertransplantatie.Onze landgenoot Karel Decaestecker (foto) heeft de resultaten gepresenteerd over alle patiënten die in de prospectieve studie werden opgenomen. De studie werd gestart in juli 2015. Acht Europese centra nemen eraan deel, waaronder de dienst urologie van de Universiteit van Gent (Poster Session 49 #666).In het totaal werden 145 robotgeassisteerde niertransplantaties (levende donor) uitgevoerd (54 vrouwen en 93 mannen). In 46% van de gevallen ging het om een pre-emptieve transplantatie. De leeftijd van de patiënten was gemiddeld 43 jaar (spreiding 17-67 jaar), de bmi was gemiddeld 25 kg/m2 (spreiding 18-38), het gemiddelde serumcreatinine voor transplantatie was 614 µmol/l en de gemiddelde glomerulusfiltratiesnelheid 11 ml/min/1,73 m2. De operatie duurde gemiddeld 262 minuten (spreiding 130 - 430); de tijd voor hechting van de bloedvaten was gemiddeld 40 minuten (spreiding 24-85) en de opwarmtijd was gemiddeld 52 minuten (spreiding 35-100). Het bloedverlies werd geraamd op gemiddeld 134 ml (spreiding 40-400). De duur van het ziekenhuisverblijf was gemiddeld zes dagen (spreiding 4-8). 19 patiënten hebben graad I- tot graad III-complicaties (classificatie van Clavien-Dindo) ontwikkeld tijdens de eerste 30 dagen na de operatie.Graad I n = 5: een buikwandinfectie, een lichte bloeding, drie gevallen van ileus;Graad II n = 5: een geval van diepe veneuze trombose en vier bloedingen waarvoor een transfusie vereist was;Graad IIIa n = 1: lymfokèle behandeld met percutane drainage;Graad IIIb n = 8: drie gevallen van arteriële trombose waarvoor het transplantaat diende te worden verwijderd, en vijf bloedingen waarvoor een chirurgische exploratie vereist was.Het mediane serumcreatinine bedroeg 369 µmol/l op d1, 242 µmol/l op d3, 172 µmol/l op d7 en 147 µmol/l op d30 na de operatie. De glomerulusfiltratiesnelheid was respectievelijk 23, 44, 53 en 60 ml/min/1,73 m2. Bij drie patiënten diende tijdens de interventie te worden overgeschakeld op een klassieke niertransplantatie.Robotgeassisteerde niertransplantatie (levende donor) blijkt dus haalbaar en veilig te zijn bij geselecteerde patiënten en geeft even goede resultaten als een klassieke 'open' niertransplantatie. Andere voordelen van robotgeassisteerde niertransplantatie zijn: een betere kwaliteit van de vaatanastomosen, relatief weinig complicaties en een sneller herstel van de patiënten. De studie werd bekroond met de René Küss Award 2018, een prijs die wordt toegekend voor originele studies over niertransplantatie ter nagedachtenis van René Küss, een Franse chirurg die een pioniersrol heeft gespeeld op het vlak van niertransplantatie.Een tweede presentatie ging over de peri- en postoperatieve resultaten bij de 77 patiënten (27 vrouwen en 50 mannen) die al gedurende minstens een jaar werden gevolgd (gemiddeld 17 maanden, spreiding 12-27) (A Territo et al. Poster Session 65 # 893). De patiënten waren gemiddeld 42 jaar oud (spreiding 18-64), hun bmi was gemiddeld 26 kg/m2 (spreiding 18-36), het serumcreatinine voor transplantatie bedroeg 563 mmol/l (spreiding 198-1.414) en de glomerulusfiltratiesnelheid 11 ml/min/1,73 m2 (spreiding 3-29). Bij 41 patiënten ging het om een pre-emptieve niertransplantatie. De totale ischemieduur was gemiddeld 116 minuten (spreiding 72-377) en de gemiddelde opwarmtijd was gemiddeld 56 minuten (spreiding 40-110). Het belangrijkste punt is waarschijnlijk dat de verbetering van het mediane serumcreatinine en de mediane glomerulusfiltratiesnelheid kort na de transplantatie gehandhaafd bleef na een jaar (figuur 1).Na een jaar bedroeg het mediane serumcreatinine 131 µmol/l (spreiding 107-164) en de mediane glomerulusfiltratiesnelheid 57,4 ml/ min/1,73 m2 (spreiding 45-69). Wat de late complicaties betreft, werd er een geval van niet-functionerend niertransplantaat gerapporteerd als gevolg van een transplantaat-versus-gastheerziekte en een geval van ureterstenose. Er werd geen enkele late vasculaire complicatie gerapporteerd.De derde presentatie ging over robotgeassisteerde niertransplantatie in een subgroep van 26 zwaarlijvige patiënten (11 vrouwen en 15 mannen) (bmi gemiddeld 33 kg/m2, spreiding 30-40). Een klassieke niertransplantatie bij zwaarlijvige patiënten veroorzaakt meer complicaties (wandinfectie, lymfokèle) en gaat vaker gepaard met een delayed graft function (A Breda et al. Poster Session 39 #523).De initiële kenmerken, de parameters van de operatie en de postoperatieve nierfunctie tot 30 dagen na de transplantatie waren vergelijkbaar met die in de totale patiëntenpopulatie, ook bij de tien zwaarlijvige patiënten die al minstens een jaar werden gevolgd.Het essentiële verschil betreft de complicaties die vaak worden gezien na een klassieke niertransplantatie. Na robotgeassisteerde niertransplantatie werd geen enkel geval van wandinfectie of lymfokèle waargenomen. Complicaties die zich hebben voorgedaan na robotgeassisteerde niertransplantatie, waren een lek op de plaats van inplanting van de ureter, een bloeding waarvoor een exploratie vereist was, en één patiënt diende tijdelijk te worden gedialyseerd.