...

De combinatie van totaal IgA + IgA tegen weefseltransglutaminase (TTG) werd vergeleken met de combinatie IgA-TTG + IgG tegen gedeamineerd gliadine (DGL). Een patiënt had geen coeliakie als beide concentraties onder de bovenste grenswaarde lagen (ULN) en wel coeliakie als de concentraties hoger waren dan 10 x ULN bij minstens één meting. In alle andere gevallen werd besloten dat een duodenumbiopsie nodig was voor het stellen van de diagnose. Uit 13 Europese centra werden 898 kinderen geïncludeerd: ze stonden geprogrammeerd voor duodenumbiopsie om coeliakie uit te sluiten of te bevestigen. Bij 449 kinderen werd een HLA-typering uitgevoerd. Bij 592 kinderen werd de diagnose coeliakie gesteld; 345 kinderen hadden geen coeliakie en bij 24 werd geen einddiagnose gesteld. De positief predictieve waarde van de combinatie totaal IgA + IgA-TTG was 0,988 en de negatief predictieve waarde 0,934. Met de combinatie IgA-TTG + IgG-DGL was de positief predictieve waarde dezelfde, maar de negatief predictieve waarde steeg naar 0,958. Op basis van extrapolatiemodellen werd bepaald dat zelfs met een prevalentie van coeliakie van 4% de predictieve waarden boven 0,95 moesten liggen. Endomysiumantistoffen en HLA-type verbeterden de predictieve waarden niet als de concentraties hoger dan 10 x ULN waren. De auteurs merken nog op dat 4,2% van pathologen het niet eens waren over de morfologische bevindingen, en dat is ook de foutmarge bij serologische analyses. Wolf J et al. Validation of Antibody-based Strategies for Diagnosis of Pediatric Celiac Disease Without Biopsy. Gastroenterology 2017. Published online April 28. http://dx.doi.org/10.1053/j.gastro.2017.04.023