...

Meer dan 230.000 Belgen staan bekend met hartfalen en jaarlijks worden 15.000 nieuwe gevallen gediagnosticeerd, dus bijna een veertigtal per dag. Zonder concrete preventieve maatregelen en bewustmaking zou het aantal gevallen van hartfalen tegen 2030 kunnen stijgen met 30-40%. We moeten echter vaststellen dat er maar weinig regeringen zijn die grootschalige programma's met betrekking tot hartfalen opstarten. Er komt echter schot in de zaak en we beginnen ons toch meer en meer rekenschap te geven van de omvang van het probleem. Op nationaal en Europees niveau werden immers initiatieven genomen en een aantal politici blijkt daar gevoelig voor te zijn en bereid om er iets aan te doen. Naar aanleiding van de bewustmakingsdagen voor hartfalen werd in het federale parlement een rondetafelgesprek gehouden om na te denken over een totaalaanpak van hartfalen. Meerdere parlementsleden hebben dan ook vragen gericht aan de minister voor Volksgezondheid Maggie de Block. Woensdag 19 oktober 2016 werd in het Europese Parlement de schriftelijke verklaring over hartfalen gelanceerd. Beroepsorganisaties en patiëntenverenigingen van meerdere Europese landen hebben deelgenomen aan de lancering van die verklaring, die al werd ondertekend door meer dan 35 Europese parlementariërs (2). De Europese Vereniging voor Cardiologie (ESC) heeft op grond van de gegevens van de laatste studies in 2016 nieuwe richtlijnen geformuleerd voor de aanpak van hartfalen (3). Het diagnostische algoritme is vereenvoudigd (figuur 1) en is nu gebaseerd op vijf sleutelelementen: de klinische geschiedenis, het klinisch onderzoek, het ecg, een echocardiogram en bepaling van natriuretische peptiden (BNP of NT-proBNP). Nieuwe classificatieDie laatste wordt in België helaas nog altijd niet terugbetaald, hoewel je met een bepaling van de natriuretische peptiden de diagnose gemakkelijker kan stellen en zo een ziekenhuisopname zou kunnen vermijden. Ook werd een nieuwe classificatie opgesteld, waarbij hartfalen in drie groepen wordt ingedeeld naargelang van de linkerventrikelejectiefractie bij echocardiografie: HFrEF of hartfalen met verminderde LVEF (LVEF < 40%); HFmrEF of hartfalen met een intermediaire LVEF (LVEF van 40 tot 49%) en HFpEF of hartfalen met gevrijwaarde LVEF (LVEF ≥ 50 %). De grote lijnen bij de behandeling van hartfalen blijven dezelfde: een angiotensineconverterend enzymremmer (ACE-remmer) (of een sartan als ACE-remmers niet goed worden verdragen), een bètablokker in de maximale getolereerde dosering en een mineralocorticoïdreceptorantagonist als de linkerventrikelejectiefractie lager is dan 35% en als de patiënt nog symptomen heeft. Diuretica zijn uiteraard nog altijd geïndiceerd in geval van stuwingsverschijnselen. Er werd ook een nieuwe klasse ontwikkeld, de klasse van de ARNI (angiotensin receptor-neprilysin inhibitors) met LCZ696, een combinatie van een neprilysineremmer (sacubitril) en een sartan (valsartan). In de PARADIGM-HF-studie had die combinatie een significant effect op de sterfte en het aantal ziekenhuisopnames (4). Je kan dat combinatieproduct voorschrijven in plaats van een ACE-remmer of een sartan als de symptomen aanhouden ondanks een optimale behandeling. Ivabradine wordt aanbevolen bij patiënten die symptomatisch blijven met een hartfrequentie van meer dan 70/min ondanks een bètablokker in optimale dosering. Cardiale-resynchronisatietherapie (CRT) zou moeten worden overwogen bij een patiënt in een sinusritme met een QRS ≥ 130 msec die nog symptomen heeft. De richtlijnen bevatten ook een belangrijk hoofdstuk over 16 vormen van comorbiditeit die vaak voorkomen bij hartfalen, de diagnose van hartfalen compliceren, interfereren met de behandeling ervan, aanleiding geven tot extra ziekenhuisopnames en belangrijke invloed hebben op de prognose van de patiënten. De inspanningen voortzettenIn 2016 werd veel vooruitgang geboekt zowel op politiek als op wetenschappelijk vlak. Op andere vlakken hinken we echter achter op andere Europese landen: de erkenning van de ernst van hartfalen en van de bedreiging die hartfalen vormt voor ons gezondheidszorgstelsel. We moeten verder inspanningen leveren via informatie-, bewustmakings- en opsporingscampagnes. Patiënten met hartfalen vergen een multidisciplinaire aanpak en een langdurige cardiale revalidatie, maar die worden door de overheid nog altijd niet terugbetaald, hoewel de werkzaamheid ervan bewezen is en ondanks de klasse IA-richtlijnen op Europees niveau. Hartfalen is nochtans een chronische ziekte, die zware gevolgen heeft op sociaaleconomisch en menselijk vlak. Laten we hopen dat de beleidsmensen oog zullen hebben voor onze verzuchtingen ondanks de moeilijke sociaaleconomische context.Dr. Pierre Troisfontaines, cardioloog, hoofd van het centrum voor hartfalen van het CHR van Luik en voorzitter van de Belgische werkgroep voor hartfalen (Belgian Working Group on Heart Failure, BWGHF)Referenties:1.: Ambrosy AP et coll. J Am Coll Cardiol. 2014;63:1123-33. 2.: The Heart Failure Policy Network www.hfpolicynetwork.eu/hfwd 3.: 2016 ESC Guidelines for heart failure; Eur Heart J. 2016 Jul 14;37(27):2129-200 http://www.escardio.org/Guidelines/Clinical-Practice-Guidelines/Acute-and-Chronic-Heart-Failure 4.: McMurray JJV et al. Angiotensin-Neprilysin Inhibition versus Enalapril in Heart Failure, N Engl J Med 2014.