...

Eén van de belangrijkste secundaire eindpunten van de studie waren renale complicaties (samengesteld eindpunt van optreden van een persisterende macroalbuminurie, een persisterende verdubbeling van het serumcreatinine, noodzaak tot starten van dialyse of overlijden als gevolg van een nierziekte).De resultaten werden geanalyseerd volgens het principe van intentie tot behandelen en werden in detail besproken op het recente congres van de Société Francophone du Diabète (Rijsel, 28-31 maart). Ter herinnering, de LEADER-studie werd uitgevoerd bij 9.340 patiënten. De mediane follow-up was 3,84 jaar. De frequentie van optreden van een van de renale accidenten was significant lager in de liraglutidegroep (268/4.668) dan in de placebogroep (337/4.672), dus een daling van het relatieve risico (RR) met 0,787 (95% BI 0,670-0,924), p = 0,003. Het verschil was vooral toe te schrijven aan een lagere frequentie van optreden van persisterende macroalbuminurie bij de patiënten in de liraglutidegroep (161/4.668) dan bij de patiënten in de placebogroep (215/4.672), HR 0,74 (95% BI 0,61-0,91), p = 0,004.De onderzoekers hebben ook een significant geringere daling van de geraamde glomerulusfiltratiesnelheid (eGFR) vastgesteld in de liraglutidegroep. Er was echter geen significant verschil in het percentage patiënten waarbij de eGFR > 30% was gedaald.Soortgelijke resultaten werden behaald in de twee subgroepen van patiënten met een initieel hoger renaal risico (eGFR < 60 ml/min./1,73 m² en microalbuminurie).Liraglutide boven op de standaardbehandeling verlaagt dus de progressie van een diabetische nefropathie.M Marre et al. Diabetes Metab 2017; 43(Suppl1): A35 CO-93.