...

Het mini-akkoord kwam er na de ingrepen die de regeringen pleegden in het akkoord 2016-2017. Bvas en Kartel riepen een procedure in waarbij het akkoord van rechtswege zou zijn ontbonden. De syndicaten vonden dat het vertrouwen geschonden was. Minister van Volksgezondheid, Maggie De Block, ging niet in op de kwestie of het akkoord nog rechtsgeldig was maar beloofde wel een aantal maatregelen om het vertrouwen opnieuw te herstellen. Het resultaat was het miniakkoord - dat eigenlijk voor het grootste deel het akkoord 2016-2017 voortzet.De artsen kregen opnieuw de kans om het akkoord op te zeggen, dat was voor de eerste keer uitsluitend mogelijk via een elektronische procedure. Aanvankelijk was de deadline 12 mei, maar wegens problemen met de nieuwe procedure werd die verlegd naar 31 mei.Bij de laatste akkoorden zegde telkens iets meer dan 20% van de cardiologen het akkoord nog op: 20,23% in 2011, 20,48% in 2012, 20,92% in 2013-2014, 20,28% in 2015 en 20,21% in 2016-2017.Maar met het mini-akkoord zegde 23,75% van de cardiologen het akkoord op, dat is een stijging met 3,51%. Het percentage voor alle artsen samen is 15,93%, een verschil van -0,07% met vorig jaar.De cardiologen zijn hiermee het specialisme waar de grootste verschuiving plaatsvindt. Alleen de neuropsychiaters komen nog in de buurt van de drie procent: 13,18% van deze specialisten zegde het mini-akkoord op , wat 2,77% meer is dan vorig jaar.Bij ruim meer dan de helft van de specialismen is er een status quo of bedraagt het verschil met vorig jaar niet meer dan één procent.