Ik geloof in het concept van de ziekenhuisnetwerken. Netwerken die leiden tot een rationalisatie van het zorgaanbod, die concentratie van gespecialiseerde zorg mogelijk maken, die aansluiten bij de eerste lijn om samen de zorg voor de patiënt te optimaliseren. Kortom netwerken die naast de eerstelijnszones een belangrijk element zijn in de regionale zorgplanning.

De vorming van de ziekenhuisnetwerken gelijktijdig gekoppeld aan de vorming van de eerstelijnszones is een uniek momentum om tot een optimalere organisatie van de zorg te komen. Jammer genoeg zijn er enkele voorgestelde netwerken waar andere prioriteiten blijkbaar zwaarder doorwegen. Het voorgestelde E17-netwerk en de Antwerpse ziekenhuisnetwerken zijn vanuit een optimale regionale organisatie van de zorg onbegrijpbaar.

Begin juli kwam er een open brief van de Antwerpse huisartsenkringen om deze situatie aan te kaarten. Ik kan dit alleen maar ten volle ondersteunen. De eerste lijn moet betrokken worden bij de vorming van de ziekenhuisnetwerken. Een belangrijk doel van netwerking is immers regionale zorgplanning en dat gaat zowel de eerste lijn, de tweede lijn als de patiënt aan. Waarom zijn de eerste lijn en de patiënten dan niet betrokken bij de netwerkvorming?

Iedereen in de sector weet dat de netwerken tot problemen gaan leiden maar ondertussen neemt de trein al maar meer vaart en wacht men tot hij zal ontsporen.

In de voorbereiding van de eerstelijnsconferentie waren de ziekenhuizen vertegenwoordigd. Ik merk dat in heel wat regio's waar vergaderingen over de eerstelijnszones georganiseerd worden de regionale ziekenhuizen uitgenodigd zijn. Ik moedig dit ten zeerste aan. Het is een duidelijk signaal dat de eerste lijn de zorg voor de patiënten wil opnemen, vertrekkend vanuit zijn eigen sterke maar met een absolute wil om dit samen met de tweede lijn te doen.

Jammer genoeg is het omgekeerde amper gebeurd met de gekende gevolgen.

Iedereen in de sector weet dat deze netwerken tot problemen gaan leiden maar ondertussen neemt de trein al maar meer vaart en wacht men tot hij zal ontsporen. Moet er dan niemand eens de moed hebben om aan de noodrem te trekken?

Er zijn drie mogelijke oplossingen voor dit probleem:

1. De bevoegde ministers leggen enkele duidelijke kaders vast waaraan een netwerk moet voldoen. Enkele voorstellen:

  • Verplichte congruentie met de eerstelijnszones/huisartsenkring (via een verplicht samenwerkingsakkoord naar analogie van de samenwerkingsakkoorden wachtpost/spoeddienst)
  • Maximale aanrijtijden vastleggen binnen het netwerk voor gespecialiseerde zorg

2. De trein neemt verder vaart en we wachten tot hij ontspoort om dan de juiste netwerken op het spoor te kunnen brengen. Jammer dan van alle energie die vele collega's en personeelsleden in de huidige vorming gestoken hebben. Laat staan de negatieve effecten die de patiënten die jaren hebben ervaren.

3. De betrokken ziekenhuizen stellen hun plannen bij. Er wordt een gemeenschappelijk overleg met de eerste lijn en de patiëntenverenigingen opgericht en we zorgen ervoor dat elk ziekenhuisnetwerk een netwerk is dat gericht is op de noden van de patiënt en de regionale zorgplanning.

In de ideale wereld kiest iedereen voor scenario drie, de realiteit zal vrees ik scenario twee zijn of komt de verrassing toch uit de politiek en kiest men voor scenario één?

Ik geloof in het concept van de ziekenhuisnetwerken. Netwerken die leiden tot een rationalisatie van het zorgaanbod, die concentratie van gespecialiseerde zorg mogelijk maken, die aansluiten bij de eerste lijn om samen de zorg voor de patiënt te optimaliseren. Kortom netwerken die naast de eerstelijnszones een belangrijk element zijn in de regionale zorgplanning.De vorming van de ziekenhuisnetwerken gelijktijdig gekoppeld aan de vorming van de eerstelijnszones is een uniek momentum om tot een optimalere organisatie van de zorg te komen. Jammer genoeg zijn er enkele voorgestelde netwerken waar andere prioriteiten blijkbaar zwaarder doorwegen. Het voorgestelde E17-netwerk en de Antwerpse ziekenhuisnetwerken zijn vanuit een optimale regionale organisatie van de zorg onbegrijpbaar.Begin juli kwam er een open brief van de Antwerpse huisartsenkringen om deze situatie aan te kaarten. Ik kan dit alleen maar ten volle ondersteunen. De eerste lijn moet betrokken worden bij de vorming van de ziekenhuisnetwerken. Een belangrijk doel van netwerking is immers regionale zorgplanning en dat gaat zowel de eerste lijn, de tweede lijn als de patiënt aan. Waarom zijn de eerste lijn en de patiënten dan niet betrokken bij de netwerkvorming? In de voorbereiding van de eerstelijnsconferentie waren de ziekenhuizen vertegenwoordigd. Ik merk dat in heel wat regio's waar vergaderingen over de eerstelijnszones georganiseerd worden de regionale ziekenhuizen uitgenodigd zijn. Ik moedig dit ten zeerste aan. Het is een duidelijk signaal dat de eerste lijn de zorg voor de patiënten wil opnemen, vertrekkend vanuit zijn eigen sterke maar met een absolute wil om dit samen met de tweede lijn te doen. Jammer genoeg is het omgekeerde amper gebeurd met de gekende gevolgen.Iedereen in de sector weet dat deze netwerken tot problemen gaan leiden maar ondertussen neemt de trein al maar meer vaart en wacht men tot hij zal ontsporen. Moet er dan niemand eens de moed hebben om aan de noodrem te trekken?Er zijn drie mogelijke oplossingen voor dit probleem:1. De bevoegde ministers leggen enkele duidelijke kaders vast waaraan een netwerk moet voldoen. Enkele voorstellen:2. De trein neemt verder vaart en we wachten tot hij ontspoort om dan de juiste netwerken op het spoor te kunnen brengen. Jammer dan van alle energie die vele collega's en personeelsleden in de huidige vorming gestoken hebben. Laat staan de negatieve effecten die de patiënten die jaren hebben ervaren. 3. De betrokken ziekenhuizen stellen hun plannen bij. Er wordt een gemeenschappelijk overleg met de eerste lijn en de patiëntenverenigingen opgericht en we zorgen ervoor dat elk ziekenhuisnetwerk een netwerk is dat gericht is op de noden van de patiënt en de regionale zorgplanning.In de ideale wereld kiest iedereen voor scenario drie, de realiteit zal vrees ik scenario twee zijn of komt de verrassing toch uit de politiek en kiest men voor scenario één?