...

Twee jaar terug startte de gemeentes Geel, Laakdal en Meerhout met G-care, een samenwerkingsverband tussen welzijn, de eerste en de tweede lijn. Het doel was een betere armoededetectie bij patiënten en meer gezondheidspreventie. De resultaten verbluffen: bijna de helft minder raadplegingen op spoed, geen onnodige specialistenraadplegingen meer en een halvering van de schuldopbouw bij patiënten met financiële problemen.Wat begon als een conceptplan uitgetekend aan de keukentafel is op korte tijd gegroeid tot een universeel model om de schotten tussen welzijnszorg en gezondheidszorg weg te halen. Mineke Viaene, neurologe in het AZ St-Dimpna Geel wordt nog emotioneel wanneer ze vertelt wat haar aanzet was voor G-care. "Toen ik als ondervoorzitter van het OCMW-Geel in 2012 de Sociale Barometer las, was ik geschokt. Daaruit bleek dat ziekenhuisfacturen de belangrijkste factor waren om mensen in armoede te krijgen en te houden. Als arts is dat emotioneel moeilijk te plaatsen", vertelt ze. De cijfers liegen er niet om: de helft van de chronisch zieken leeft in armoede. Dus stelde ze zich de vraag: "Waarom is gezondheidszorg nooit gebruikt om armoede te detecteren?"Dat indachtig tekende ze met andere lokale zorgpartners het G-care-model uit. Alle lijnen zitten erin. "De 0de lijn, zijnde welzijnszorg, alle eerstelijnspartners en de ziekenhuizen", legt de neurologe uit. "Wanneer er bij een patiënt een dubbel probleem is, een welzijnsproblematiek die de gezondheid beïnvloedt of omgekeerd, dan zetten we een verbindingspersoon tussen die drie lijnen. Die garandeert een zorgcontinuüm voor de patiënt."Die verbindingscoach is een ervaren OCMW-maatschappelijk werkster en het gelaat van de werking. Ze is gekend bij alle partners: de huisartsen, de sociale dienst van het ziekenhuis, het CAW en de ziekenfondsen. Als mensen via huisartsen of specialisten bij haar terechtkomen, helpt zij hen verder met hun welzijnsproblemen.Met toestemming van patiënten/cliënten delen het OCMW, de huisartsen en het AZ de patiëntgegevens met elkaar. Van de 450 OCMW-cliënten gaven al 414 hun toestemming. Daarbovenop hebben de huisartsen en specialisten 50 patiënten bij de verbindingscoach aangebracht.In het ziekenhuis krijgen die patiënten een G-care label. "Zo weten specialisten dat ze geen extra kosten mogen genereren die het voor de patiënt onbetaalbaar kunnen maken", vertelt Mineke Viaene. "Het is een herinnering voor artsen dat ze heel goed met die patiënten overleggen in welke stappen ze de behandeling toedienen en ze ook vragen om met het OCMW te overleggen om sommige kosten mee te dragen. Bijvoorbeeld voedingsadvies bij obesitaschirurgie." Maximale zorg voor minimale kost is het adagium.De resultaten qua armoede- en gezondheidspreventie zijn verbijsterend. Op een jaar tijd daalde het spoedgevallengebruik van de patiëntendoelgroep met 44%. Ook andere tweedelijnsraadplegingen daalden en hun schuldopbouw halveerde. Tussen 2013 en 2015 stuurde het AZ 259 aanmaningen met deurwaarder, in 2016 en 2017 geen enkel. Omwille van die resultaten zetten de gemeentes het project verder.De totale kost voor die ontschottende verbindingscoach is miniem. "Wij hebben een 0,8 VTE voor 65.000 inwoners, maar we schatten dat je met 0,4 VTE per 40.000 inwoners toekomt", rekent dokter Viaene voor. Dit model is eveneens nuttig voor de vorming van de eerstelijnszones, aldus de neurologe. "Basisziekenhuizen moeten daar automatisch gesprekspartner in zijn om een goede basisgeneeskunde te garanderen. Die is uiteindelijk veel belangrijker dan de topgeneeskunde. Iets wat de ziekenhuizen in hun netwerkvorming wel eens vergeten", stelt ze."Armoede maakt ziek, en ziekte maakt arm". Vanuit die vaststelling is initiatief 'Zorg tot Zorg' ontstaan. Het ligt in lijn met G-care, maar richt zich enkel op kansarmen en de eerstelijnszorg. Met een brugfiguur tussen het OCMW, de eerste lijn en de armoedewerking willen de gemeentes Mol, Balen, Dessel en Retie kansarmen betere toegang tot welzijn- en gezondheidszorg bieden.Het initiatief is ontstaan uit een vormingsavond voor huisartsen en specialisten rond armoede in de regio, georganiseerd door het Molse OCMW en Ons Huis, een vereniging waar armen het woord nemen. Heel wat artsen werden erg geraakt door deze vorming, zo vertelt Sofie Vanbroekhoven van het OCMW in Mol. "Zij toonden meteen het engagement om de negatieve invloed van kansarmoede op gezondheid aan te pakken."Koen Dillen, huisarts in Balen en provincieraadslid, diende daartoe het Zorg tot Zorg-project in. Na de goedkeuring kwam er een stuurgroep met huisartsen, ziekenfondsen, armoedewerking, OCMW en de sociale dienst van de ziekenhuizen. De doelstelling is drieledig: ondersteuning van huisartsen geconfronteerd met kansarmoede, een betere doorverwijzing naar het OCMW en het verlagen van de drempel voor kansarmen om hulp te zoeken.De spil in heel het project zijn de aanspreekpunten binnen de OCMW 's. Zij zijn de enige contactpersonen voor de huisartsen. Het lijkt een eenvoudige maatregel, maar het voordeel voor de artsen is groot. "Het is veel makkelijker een enkel telefoonnummer te moeten bellen", vertelt Koen Dillen. "Ik stuur veel sneller door omwille van dat enkele aanspreekpunt."Sofie Van Broekhoven is zo'n aanspreekpunt. Eenmaal bij haar helpt ze de patiënten verder met hun welzijnsproblematiek. "Wij filteren en verwijzen gericht binnen het OCMW door naar de juiste dienst", legt ze uit. "Soms is dat de algemeen maatschappelijk werker, andere keren de seniorendienst. Naar de huisartsen koppel ik terug wie de opvolging binnen het OCMW doet, zodat dat in het patiëntendossier kan."De patiëntendoelgroep is heel divers, aldus Sarah Verherstraeten, huisarts in Mol en lid van de stuurgroep. "Soms zijn het vluchtelingen die via het OCMW bij ons komen voor een eerste kennismaking. Het concept huisarts kennen velen niet", legt ze uit. Verder is het voor de artsen vaak zoeken hoe welzijnsproblemen wegen op de gezondheidssituatie van een patiënt. "Je erkent het aan subtiele zaken", vertelt de huisarts, "zoals uitstel van medicatie, aanslepende aandoeningen, het mijden van preventieve zorg. Dat zijn aanknopingspunten om voorzichtig te peilen of er geen onderliggende financiële problemen zijn, maar het blijft heel gevoelig."Alle artsen, OCMW-medewerkers en armoedewerkers zijn het erover eens dat de belangrijkste troef van de samenwerking is dat ze elkaars werking beter kennen. "Vroeger liep de relatie tussen huisartsen en OCMW wel eens moeilijk. Wij kenden elkaar niet. Dat is nu verbeterd", aldus Koen Dillen. "De huisartsen wisten niet hoe uitgebreid ons pakket aan psychosociale welzijnszorg is", voegt Sofie Vanbroekhoven toe.Voor huisartsen in gemeentes waar zo'n samenwerkingsnetwerk nog ontbreekt, heeft Sarah Verherstraeten een eenvoudige tip om mee te beginnen: "Leer elkaar kennen. Daar begint het. Zoals de vormingsavond rond armoede waaruit dit project gekomen is."De projectsubsidie van de provincie loopt eind dit jaar af. De stuurgroep hoopt dat de gemeentes het project verder willen zetten, maar dat is nog afwachten.